GKN willen losmakingsprocedure
De gereformeerde synode wil dat er in de kerkorde van de toekomstige verenigde kerk een procedure komt voor gemeenten die niet langer in de kerk willen blijven. Verder moet de juridische verhouding van de plaatselijke gereformeerde kerken ten opzichte van de SoW-kerk maximaal zeven jaar blijven zoals die nu in de Gereformeerde Kerken is.
Het gereformeerde kerkbestuur moet een en ander gaan „bevorderen” bij de SoW-partners. De gereformeerde synode besloot dit vrijdag in Dalfsen met 46 van de 67 stemmen voor. Ze vergaderde over de reacties die 463 kerkenraden en classes hadden ingestuurd naar aanleiding van het rapport ”Kerken en Kerkverband”. Zes classes en 391 kerkenraden reageerden afwijzend op het feit dat het in de verenigde kerk niet langer mogelijk is dat kerkenraden besluiten een gemeente buiten het kerkverband te plaatsen.
Een synodecommissie die de besluiten voorbereidde, stelde daarom voor alsnog in een blijvend geldende procedure te regelen dat gemeenten die afscheiden de nodige voorzieningen mogen behouden.
Voor ouderling H. Hoogenhout, voorzitter van de synodecommissie, gaat het om een principiële kwestie die niet door middel van een overgangsbepaling beslecht kan worden. „Het is als met een overvaller die je een pistool op je borst zet en zegt: Je geld of je leven. Om alvast aan het idee te wennen, is het ook goed als je het morgen overhandigt.”
Ds. G. J. van Pijkeren (classis Doorn) vindt dat de commissie te veel ruimte wil geven. „Het doet denken aan het openzetten van een raam of een deur bij een binnenbrand. Extra zuurstof kan de brand onbeheersbaar maken.” Hij haalde uit een van de synoderapporten naar voren dat het Confessioneel Gereformeerd Beraad de vrees heeft gevoed. „Zoiets had ik niet verwacht van een serieuze club als het CGB.” De synode stemde in met zijn tegenvoorstel. Ds. Van Pijkeren wil „een bevredigende procedure voor het geval een aanzienlijk deel van een kerkenraad en/of een groot aantal leden van een gemeente tot de conclusie komt dat het hen om des gewetens wil niet langer mogelijk is het kerkelijk leven binnen het geheel van de toekomstige verenigde kerk voort te zetten.”
De inhoud van bedoelde procedure kwam niet ter sprake. Maar voorzitter ds. J. W. Doff verzekerde de vergadering dat de inhoud ervan bekend zal zijn voordat de synode het verenigingsbesluit neemt.
Ds. H. Keegstra (classis Ede) is tegen het ontwerpen van zo’n procedure. „Dat is wel verleidelijk. Je hoeft niet naar de rechter”, zei hij. „Maar het is onbestaanbaar. Alsof je bij een huwelijkssluiting de scheiding al verdisconteert. Een gang naar de rechter lijkt me minder erg dan een kerkorde die zo’n regeling in zich bergt.” Zijn amendement werd met zeven stemmen voor verworpen.
Ds. Van Pijkeren bepleitte ook nog dat voor gereformeerde kerken in de verhouding tot de landelijke kerk maximaal tien jaar alles bij het oude mag blijven. „Opdat het niet een woestijnreis van veertig jaar wordt, zoals bij de hervormden.” Ouderling D. H. den Blaauwen (classis Zaandam) vindt drie jaar wel lang genoeg. Daarop kozen ze de middenweg en gaat de voorgenomen overgangsregeling maximaal zeven jaar duren.
Diaken D. van der Boon (classis Dokkum) vindt dat er nu een definitieve maatregel gemaakt moet worden, omdat er anders een hypotheek ligt op de vereniging. „Er moet eerst helderheid en duidelijkheid komen. Daarop hebben de kerken recht.”
Dat er zo’n groot aantal reacties is binnengekomen, kan volgens de diaken te maken hebben met onvoldoende vertrouwen in de kerkleiding. De minachting waarmee ds. Van Pijkeren over het CGB sprak, stoorde Van der Boon. „Het is ook een minachting van de kerken. Alsof zij niet zelfstandig kunnen oordelen. Dit mag je zo niet afdoen.”
Ds. J. G. Heetderks (classis Klundert) vroeg wat de vereniging mag kosten. „Als er absoluut niets mag veranderen, wil je dan wel trouwen? Ik hoop dat we elkaar in de verenigde kerk zo gaan verstaan dat het niet in ons opkomt er nog vanaf te willen.”
Vorig jaar juni aanvaardde de hervormde synode een rapport waarin de vraag of een gemeente zich kan afscheiden van de Hervormde Kerk als die tot vereniging besluit, met ”nee” is beantwoord. Voorstellen om de kerkorde zodanig te veranderen dat afsplitsing mogelijk wordt gemaakt, kregen in de hervormde synode geen meerderheid. Wel komen er voorzieningen zodat de kerk betrokken wordt bij een gesprek met degenen die zich van de Hervormde Kerk losmaken. Het hervormde moderamen weigerde „ruimhartig pastoraal en materieel tegemoetkomen aan leden van de kerk die die overgang niet kunnen meemaken.”