De rechtbank veroordeelde in januari H. tot vijftien jaar cel, omdat hij op 1 februari 2003 de 13–jarige Soares doodschoot. Het vonnis was mede gebaseerd op de verklaring van deze getuige, die de auto van H. ter plaatse had gezien. Zijn verklaring was volgens de rechtbank betrouwbaar, omdat deze man de rechters vertelde waaraan hij de auto van H. herkende. De inzittende van de auto heeft hij niet gezien. De rechtbank constateerde echter dat H. de bestuurder moest zijn geweest, omdat hij zelf zei dat hij zijn auto nooit uitleende.Voor het hof stelde de getuige nu dat hij uit de metro kwam, een ambulance zag staan en aan vrienden vroeg wat er gebeurd is. Op de videobeelden van de camera’s in het metrostation konden de rechercheurs de man echter niet terugvinden.

Bij de politie loog hij, omdat hij naar eigen zeggen onder druk gezet is. „Ik heb niets gezien", herhaalde de getuige meermalen. „Ze hebben me alles in mijn mond gelegd". Volgens een rechercheur vertelde de getuige spontaan zijn verhaal en is niet hij onder druk gezet.

De verklaring van de vrouw die vorige week haar verhaal introk, diende in het vonnis van de rechtbank ook als bewijs. Daarnaast was een verklaring van een medegedetineerde belangrijk. Het hof hoorde deze medegedetineerde dinsdag ook en hij bleef bij zijn verhaal. Aan het alibi van H. is het hof nog niet toegekomen. Volgens de rechtbank in Rotterdam heeft H. geen alibi voor de fatale avond.

Soares werd op zaterdagavond 1 februari 2003 rond 22.00 uur doodgeschoten toen hij met een aantal vriendjes sneeuwballen gooide vanaf een parkeerdek bij metrostation Slinge in Rotterdam–Zuid. Een van de sneeuwballen zou de auto van H. geraakt hebben, waarna hij enkele schoten loste.