Binnenland

Tegengas

Als het geen pak natte bladeren is of een kapotte bovenleiding dan is het wel een stroomstoring. Het zit de Nederlandse Spoorwegen lang niet altijd mee. Vrijdagavond strandden tienduizenden reizigers als gevolg van een ernstige stroomstoring. De Tweede Kamer drong er dit weekend bij minister Peijs op aan om de situatie op het spoor snel te verbeteren.

Redactie: Johannes Visscher, bijdrage: Jakko Gunst
4 October 2005 11:26Gewijzigd op 14 November 2020 03:01

Het spoorbedrijf kreeg vorige week nog een psychologische opdoffer te verwerken. Reizigersvereniging Rover presenteerde de resultaten van een enquête waarin treinconducteurs er knap beroerd van afkomen. Treinreizigers vinden dat de conducteurs zich te weinig laten zien en onvoldoende bijdragen aan de sociale veiligheid. De conducteur moet het doen met een schamele 5,8 als rapportcijfer. Hij kan wel wat peper in zijn achterwerk gebruiken, signaleerde een Rover-woordvoerder in weinig elegante taal.Wim Eilert, woordvoerder van de vakbond VVMC (machinisten en conducteurs), neemt de resultaten van de Rover-enquête niet al te serieus. „De vereniging zet een nogal ongenuanceerd beeld neer. De resultaten van deze enquête zijn volledig in tegenspraak met een onderzoek van een paar maanden geleden. Daaruit bleek juist dat de hoofdconducteur vaker onder de reizigers is.”

Legt u de kritiek van reizigers niet te gemakkelijk naast u neer?
„Het is te eenvoudig om de conducteurs de schuld te geven. Zij zijn gebonden aan bijvoorbeeld het nieuwe boetebeleid van de NS, dat agressie kan bewerkstelligen. Reizigers zouden ook eens naar zichzelf moeten kijken. Sociale onveiligheid op en rond het spoor heeft echt niet alleen te maken met zwervers. Ook reizigers die anderen de huid vol schelden, zorgen voor een sfeer van agressie. Een ander punt is dat de conducteur in toenemende mate alleen op een trein zit. Dan is het niet verwonderlijk dat die man of vrouw wel eens rechtsomkeert maakt bij een dreigende situatie. Je laat je immers ook niet zomaar op je hoofd slaan.”

Zelfdoding
Niet geheel onverwacht, maar zeker alarmerend. Dat is de reactie van voorzitter dr. A. T. van Rheineck Leyssius van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) op het vorige week gepubliceerde onderzoek van twee van zijn vakbroeders. Zij gingen na hoe het percentage zelfdodingen onder anesthesiologen zich verhoudt tot dat onder de rest van de bevolking.

Hun bevindingen: mede doordat de middelen om zichzelf van het leven te beroven voor de leden van deze beroepsgroep binnen handbereik liggen, stierf tussen 1946 en 2002 ten minste 8 procent van alle Nederlandse anesthesiologen door suïcide. Dat is acht keer zo veel als het percentage onder de totale bevolking. Van Rheineck Leyssius: „Daarmee is helaas bevestigd dat de situatie in Nederland geen uitzondering is. We zullen hier als vereniging mee aan de slag moeten gaan.”

Vijf jaar geleden sprak de NVA voor het eerst over het onderwerp, zegt Van Rheineck Leyssius. „Dat gebeurde toen naar aanleiding van internationale gegevens die dezelfde trend zichtbaar maakten.”

Was dat niet hét moment geweest waarop de NVA iets had moeten doen?
„We hebben toen al wel het een en ander in gang gezet. Er is een commissie gevormd die het bestuur moet adviseren over een plan van aanpak. Onderdeel daarvan zou kunnen zijn dat anesthesiologen er melding van maken als zij bij hun collega’s iets waarnemen dat kan duiden op een depressie. Iemand kan dan worden ondersteund, hetzij door medicamenten, hetzij door een psychiatrische behandeling.”

Het wereldje van anesthesiologen is zeker in Nederland klein, zegt Van Rheineck Leyssius. Toch bestrijdt hij dat het aantal zelfdodingen in de beroepsgroep -minimaal twaalf in zestig jaar tijd- dermate hoog is dat er bij de oplettende leden van deze vereniging al lang een lampje had moeten gaan branden.

In zo’n relatief gesloten beroepsgroep kan dat toch niet verborgen blijven?
„Dat is te makkelijk gedacht. Als collega of oud-collega krijg je hooguit te horen dat iemand onder verdachte omstandigheden om het leven is gekomen. De exacte doodsoorzaak wordt alleen aan justitie bekendgemaakt. Als je meer wilt weten, zul je dat apart moeten onderzoeken. Dat laatste is nu voor het eerst gebeurd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer