„Onze fietsstoeltjes zijn absoluut veilig”
DOESBURG - Het rapport viel hem rauw op het dak. Zijn populaire Bobike-fietsstoeltjes -en ook alle andere Nederlandse fietszitjes- zouden niet voldoen aan de Europese veiligheidseisen. Aldus de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). „Onze stoeltjes zijn absoluut veilig.”
’s Morgens nog de ”Zilveren Rammelaar 2006” winnen omdat je fietsstoeltje verkozen is tot het veiligste babyproduct in zijn klasse en enkele uren later alle feestvreugde als sneeuw voor de zon zien smelten na het verschijnen van een VWA-rapport. Het overkwam Dremefa-directeur René Wolsink deze week. Sinds medio vorig jaar staat de Gelderlander aan het roer van de Doesburgse fiets- en autostoeltjesfabrikant.De VWA concludeerde dinsdag dat geen van de in Nederland verkrijgbare fietsstoeltjes voldoet aan de nieuwe Europese veiligheidsnorm die in februari is ingevoerd. Ook al nam de autoriteit het woord ”onveilig” niet in de mond, toch is Wolsink bepaald niet gelukkig met het rapport, waarvan hij de uitkomst uit de krant moest vernemen. „De VWA heeft geen aandacht besteed aan de huidige onduidelijkheid in de interpretatie van de Europese regelgeving. Bovendien heeft ze stoeltjes uit 2004 getoetst aan de eisen voor dit jaar. Er hangt nu onterecht een zweem van onveiligheid rond ons product. Het lijkt alsof we als bedrijf hebben zitten slapen.”
Het Doesburgse Dremefa heeft in Nederland zo’n 60 procent van de markt voor fietsstoeltjes in handen. De rest van de afnemers wordt bediend door GMG uit Gouda, de enige andere Nederlandse fabrikant van fietsstoeltjes. Daarnaast verkopen diverse discountwinkels stoeltjes die afkomstig zijn uit het buitenland. „We zijn de onbetwiste marktleider in de Benelux en Denemarken”, zegt Wolsink niet zonder trots. Het Scandinavische land, dat op het eerste gezicht wat uit de route lijkt te liggen, blijkt een belangrijke winstmaker. „Logisch toch? Denemarken is hét fietsland bij uitstek.”
Het in 1953 opgerichte Dremefa, een naam die officieel staat voor Drexler Metaalwaren Fabriek, richtte zich oorspronkelijk op de productie van metalen haarspeldjes, imperialen en antennes. Pas in de jaren tachtig legde de onderneming zich toe op de productie van fiets- en autostoeltjes. Jaarlijks verlaten nu zo’n 200.000 fietsstoeltjes de fabriekshal in Doesburg, om via grossiers de rijwielzaak te bereiken.
Dremefa voert drie types fietszitjes: de Bobike Mini (voor kinderen tot 15 kilo), de Bobike Maxi (tot 22 kilo) en de Bobike Junior (tot 32 kilo). Naast zo’n 100.000 autostoeltjes produceert het concern ook een aantal andere producten, waaronder bermpalen, regenpijpbeugels en draadspanners.
De nieuwe Europese veiligheidsnorm voor kinderzitjes is door Dremefa van meet af aan toegejuicht, zegt Wolsink. „Samen met andere Europese fabrikanten en testcentra hadden we zelfs zitting in de commissie die de uiteindelijke richtlijn heeft opgesteld.”
Het grote probleem is volgens Wolsink dat de nieuwe veiligheidsnorm is ingegaan nadat de commissie was opgeheven. „Het werk is echter nog lang niet gedaan. Juist nu is er behoefte aan een verdere verfijning van de regels. Testcentra uit Europese landen interpreteren de nieuwe norm allemaal verschillend.” Zelfs binnen een land blijken de meningen verdeeld. „De Duitse testorganisatie TÜV is opgesplitst in drie regionale instellingen en alle drie zien ze de veiligheidseisen weer anders. Je kunt je afvragen hoe Europees de norm op die manier is.”
De verschillende visies op de Europese norm hebben vaak weinig van doen met veiligheid, meent Wolsink, maar vooral met gerommel in de marge. „Het gaat dikwijls om een centimetertje meer van dit of een centimetertje meer van dat. Zo werd vorige week een prototype van onze Bobike Mini afgekeurd omdat een postbusnummer in het zitje ontbrak.”
Toch hoopt Dremefa in januari stoeltjes te lanceren die in alle Europese landen aan de eisen voldoen. Op dit moment reist Wolsink daarom met zijn prototypes voor 2006 kriskras door Europa om zijn stoeltjes zo aan te passen dat ze overal de tests doorstaan. Afgelopen week was hij hiervoor bij TÜV in Zuid-Duitsland, komende week volgt het Nederlandse TNO. Van testcentra valt echter weinig hulp te verwachten, zegt Wolsink. „Zij hebben baat bij de huidige onduidelijkheid. Met een kostenplaatje van zo’n 3500 euro per test loopt de prijs aardig op.” Wolsink pleit dan ook voor het zo snel mogelijk herinstellen van de commissie die de Europese normen heeft opgesteld.
Uiteindelijk blijft het doel van de Dremefa-directeur om stoeltjes te leveren die ruimschoots aan alle eisen voldoen. „Van veiligheid moet je je niet makkelijk af willen maken.” Soms moet de consument ook een beetje tegen zichzelf beschermd worden, zo blijkt. „Consumenten gebruiken de gordels in het fietszitje vaak niet omdat ze het verstellen ervan te veel werk vinden. Dat kan echter leiden tot valpartijen. We ontwikkelen nu gordels waarmee dat verstellen in een handomdraai is gebeurd. Dat is bijvoorbeeld niet eens opgenomen in de nieuwe veiligheidsnorm.”