Algerijnse president wil punt zetten achter burgeroorlog
ALGIERS (ANP/EFE) – De Algerijnse president Abdelaziz Bouteflika hoopt donderdag met een referendum een punt te zetten achter de wrede burgeroorlog die sinds 1991 aan waarschijnlijk 150.000 mensen het leven kostte.
Naar schatting achttien miljoen stemgerechtigden kunnen donderdag in een referendum ’ja’ of ’nee’ zeggen tegen Bouteflika’s „Charta voor Vrede en Nationale Verzoening".Met dit document hoopt de president onder meer de geweldplegers vergiffenis, amnestie en een terugkeer naar de burgersamenleving te kunnen aanbieden ’uit naam van het volk van Algerije’. Een lage opkomst zou dit plan kunnen ruïneren, maar waarnemers menen dat het antwoord wel in meerderheid ’ja’ zal luiden.
De in 1999 gekozen Bouteflika heeft dit pad eerder bewandeld. In september van dat jaar stemden de Algerijnse kiezers massaal voor voorstellen van Bouteflika, waarmee hij terroristen en strijders die zich overgaven onder voorwaarden zeer zachtmoedig en vergevingsgezind tegemoet kon treden en kon helpen een normaal leven op te pakken. Zeker 6000 extremistische strijders onder wie vrijwel alle leden van het radicale Islamitische Heilsleger grepen toen de kans de guerrilla de rug toe te keren.
Het voorstel van donderdag gaat echter verder en heeft de ambitie een soort afsluitende regeling te worden. De amnestieregelingen worden flink uitgebreid. Een guerrillero of terrorist moet wel erg wreed en bloedig te keer zijn gegaan om niet in aanmerking te komen voor vergeving, amnestie en terugkeer naar het burgerleven.
Volgens Bouteflika moeten de Algerijnen met het Charta vergeven, maar niet vergeten. Voor veel Algerijnen is vergeten onmogelijk. De strijd van de extremisten werd gekenmerkt door uitzonderlijke wreedheden tegen weerloze burgers. Tegenhangers van de islamitische strijdgroepen waren losgeslagen leden van veiligheidsdiensten of militairen die met bijvoorbeeld doodseskaders ook gruweldaden begingen.
Het geweld barstte in 1992 los nadat de oppermachtige militairen de verkiezingen van eind 1991 ongeldig verklaarden. Ze voorkwamen zo dat de macht in handen kwam van de legitieme winnaars van de volksraadpleging, het Islamitische Heilsfront. Deze feitelijke staatsgreep deed de radicaalste en meest meedogenloze figuren van de islamitische oppositie naar de wapens grijpen. Het leverde een bloedbad op dat Bouteflika zelf als burgeroorlog betitelde. Het was een van de bloedigste conflicten van onze tijd. Bouteflika hoopt er donderdag ten minste voor de juridische procedures tegen daders en voor de geschiedenisboeken een punt achter te zetten.
Het aantal extremistische islamitische strijders dat nog actief is in Algerije wordt geschat op minder dan duizend. Midden jaren negentig waren dat er zeker 25 keer meer. De belangrijkste splintergroep die nog dood en verderf zaait is de Salafistische Groep voor Prediking en Strijd (GSPC). Maar in de uithoeken van het uitgestrekte land zijn ook bandieten die hun daden vaak met religieuze strijdkreten omgeven.