Bijdragen aan het grondvlak van de kerk
Bij zijn bevestiging tot predikant was ds. J. Groenenboom 23 jaar. En daarmee de jongste hervormd-gereformeerde predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij diende vier gemeenten en verleent nog steeds een dagdeel bijstand in het pastoraat. Zondag stond ds. Groenenboom een halve eeuw in het ambt.
Zo jong predikant worden is heel wat, is de ervaring van de Leerdamse predikant. „Je moet het vak nog leren, zogezegd. Daarom begin je in een kleine gemeente. Als je jezelf niet eigenwijs opstelt, wordt je leeftijd best geaccepteerd door de mensen. Want zeker vijftig jaar geleden werd er nog met een zeker ontzag naar een dominee gekeken.”
Dat het ontzag voor ambtsdragers grotendeels verdween, heeft volgens ds. Groenenboom een negatieve en een positieve kant. „Het respect is minder geworden, ook in het onderwijs. Maar er is ook meer openheid gekomen. In mijn eerste gemeente ging iedereen naar catechisatie, maar niemand vroeg wat. Dat deed je niet, dat was gek. Waagde iemand het om wel wat te vragen, dan werd er gegniffeld. Tegenwoordig gaat niet meer iedereen naar de catechisatie, maar raak je wel in gesprek met jongeren. Dat is heel boeiend.”
In Lopikerkapel, zijn eerste gemeente, stichtte de predikant een christelijke kleuterschool en later een christelijke lagere school. Hij stond er tot 1965. In het pastoraal werk leerde ds. Groenenboom veel van ervaren ouderlingen. „Hoe je een gesprek aanpakt en hoe je moet luisteren - een van de belangrijkste dingen in het pastoraat. Met vallen en opstaan leer je ook in droevige situaties de juiste woorden op het juiste moment te spreken.”
Zijn tweede gemeente lag onder de rook van Amsterdam: Muiden. Omdat een nieuwbouwwijk in deze plaats mensen lokte die aan de VU verbonden waren, „kwam er wat ander gedachtegoed de hervormd-gereformeerde gemeente binnen.” Er hadden verschuivingen plaats. „Ondanks het feit dat ik best voor andere meningen kan openstaan, kreeg ik het gevoel dat ik hier op den duur niet meer op mijn plaats zou zijn. Dat neemt niet weg dat ik ook aan Muiden goede herinneringen heb.” De gemeente is nu een protestantse gemeente.
„God is jong in mijn leven gekomen”, zegt ds. Groenenboom. Hij was twaalf jaar en wist precies wat hij wilde: predikant worden. Om die reden ging hij in 1944 naar het gymnasium. De Tweede Wereldoorlog gooide bijna roet in het eten. Het gymnasium sloot de deuren. Dankzij twee neefs, studenten die waren ondergedoken en in de hongerwinter zijn kennis bijspijkerden, ging hij over en slaagde hij na de gebruikelijke zes jaar.
Na een studie in Utrecht wordt Groenenboom in 1954 kandidaat. Hij moet dan nog vier maanden naar het seminarie en zijn vicariaat doen. Op 25 september 1955 hebben in Lopikerkapel de bevestiging en intrede plaats.
Nergens had ds. Groenenboom zo veel catechisanten als in zijn derde gemeente, Vriezenveen. In een van zijn jaren daar volgden een paar honderd tieners catechisatie en zaten er 43 mensen op belijdeniscatechisatie. Daarnaast bevestigde de predikant tientallen huwelijken. Met de belijdeniscatechisanten voerde hij persoonlijke gesprekken voordat ze belijdenis deden. „Dat vind ik belangrijk. Ik heb er altijd de nadruk op gelegd dat je belijdenis van het gelóóf doet en dat belijdenis niet iets is wat er nu eenmaal bij hoort voordat je trouwt en kinderen laat dopen.” Zes weken was ds. Groenenboom destijds zoet met het voeren van gesprekken.
De verschillen tussen de confessionele en de hervormd-gereformeerde stroming waren in Vriezenveen minimaal. „De hervormde gemeente was niet opgedeeld in richtingen. Nee, daar ben ik altijd wars van geweest.” Toen iemand voorstelde om een afdeling van de Gereformeerde Bond op te richten, was ds. Groenenboom daar dan ook niet voor. „Ik zei hem: „We hebben hier als bonders onze eigen plek. Als je een afdeling opricht, creëer je tegenstellingen en groepsdenken.” Het gaat immers niet om de Bond -hoewel ik die principes voorsta- maar om de kerk.”
Het goede contact met de jongeren in de gemeente van Vriezenveen maakte het beroep uit Leerdam moeilijk. Temeer omdat er in Leerdam spanningen waren. „Net voordat ik moest beslissen, woonde ik een avond van de jeugdvereniging bij. Ik zag al die jonge mensen en dacht: Ik kan niet van ze loskomen. Ik heb niets zó als een roeping ervaren als het beroep uit Leerdam, in 1974. Als ik in Vriezenveen was gebleven, zou dat een vleselijke beslissing geweest zijn. Ik was daar op mijn plaats, maar in Leerdam waren problemen.”
In Leerdam was het heel anders dan in Vriezenveen, geeft de predikant aan. „De wijk waar ik predikant werd, was destijds nogal vergrijsd. Het was een hele overgang voor mij. Ik sloot weinig huwelijken, leidde veel begrafenissen.”
Het ging niet goed in de gemeente. Een confessionele predikant werd beroepen die een plaats zou innemen naast de twee bondspredikanten, maar er was één kerkenraad. Het gevolg was dat ook de gereformeerde bonders in de kerkenraad moesten instemmen met besluiten waar ze niet achter stonden. Over gezangen zingen, een bijbelvertaling.
Ds. Groenenboom gaf de aanzet tot drie verschillende wijkgemeenten: twee hervormd-gereformeerde wijken en een confessionele wijk. Gemeenteleden konden zich pastoraal laten overschrijven naar een andere gemeente dan waar ze geografisch gezien bij hoorden. Bezwaarlijk echter was dat iemand die zich liet overschrijven, geen volwaardig lid van de gemeente kon zijn.
In de provinciale kerkvergadering (PKV) Zuid-Holland, waarvan ds. Groenenboom van 1979 tot 1985 voorzitter was, deed hij het voorstel om overschrijving naar een andere gemeente of wijkgemeente mogelijk te maken. Het voorstel tot ”perforatie van de kerkelijke grenzen” werd door de PKV aangenomen en doorgezonden naar de generale synode. Maar „het moderamen was kennelijk niet enthousiast.”
Bijna tien jaar later echter besloot de synode tot een landelijke regeling tot perforatie van de kerkelijke grenzen, zoals door de PKV van Zuid-Holland was voorgesteld.
Tot op 71-jarige leeftijd was de predikant visitator. Hij stopte tegelijk met zijn collega-visitator van 70 jaar. „Het visitatorschap heb ik met veel vreugde uitgeoefend. Ik vond het mooi om indirect iets bij te dragen aan het functioneren van gemeenten. Daar leeft de kerk: op het grondvlak.”
Afgelopen zondag ging ds. Groenenboom voor in de hervormde gemeente van Lopikerkapel. Op de dag af vijftig jaar geleden dat hij daar werd bevestigd.
„Je ervaart dat Gods werk doorgaat”, zegt hij. „Ook in deze tijd, ook in Nederland. Waar het Woord gebracht wordt, keert het nóg niet ledig weer.”