Buitenland

Verkeerde inschattingen met bloedige afloop

DEN HAAG - Een inschattingsfout van een minister van Buitenlandse Zaken kan ergens anders op de wereld zomaar fatale gevolgen krijgen. Want als je bezig bent in het ene land een crisis te bezweren, kan er in een ander land een ontvlammen.

28 September 2005 10:07Gewijzigd op 14 November 2020 03:00

Meestal duurt het heel lang voordat politici fouten toegeven. Daarom was de 60-jarige jubileumbijeenkomst van het NGIZ (Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken) dinsdag nuttig. In de Gotische Zaal van de Raad van State in Den Haag kozen vier (jonge en oude) oud-ministers van Buitenlandse Zaken af en toe voor kritische zelfreflectie.De voormalige chefs van de Nederlandse diplomatie zaten op volgorde van leeftijd achter de tafel. Eerst de twee oudere heren Schmelzer (minister van 1971-1973) en Van der Stoel (1973-1977 en 1981-1982). Daarnaast de pas recent gepensioneerde Van den Broek (1982-1993) en tot slot Van Aartsen (1998-2002), die als VVD-aanvoerder nog volop politiek actief is.

Van den Broek, die als minister die het langst heeft gediend, had de meeste inschattingsfouten te melden. Zo had hij de ernst van de situatie in Joegoslavië aanvankelijk onderschat, zo gaf hij toe. „In juni 1991 werd Nederland voorzitter van de Europese Unie. Juist op dat moment was de crisis daar bezig zich toe te spitsen. Het uiteenvallen van Joegoslavië ging door, zonder dat we de reikwijdte daarvan doorzagen.”

Een volgend probleem was echter dat Nederland als voorzitter de Europese Unie niet op één lijn kon krijgen. „De Fransen dachten sterk territoriaal en wilden vasthouden aan de bestaande grenzen. De Duitsers meenden dat volkeren recht hadden op zelfbeschikking, zoals ook in Tsjechië en Slowakije. De eenheid van Europa bleek alleen hierin dat er een erkenning van Slovenië en Kroatië kwam. Mede daardoor is het jaar daarop de situatie in Bosnië ontploft, waaraan geen van ons graag wordt herinnerd.”

Van den Broek maakte een afwerend gebaar toen de discussieleider, NRC-journalist Robert van de Roer, hem herinnerde aan zogenaamde Zwarte Maandag, toen Nederland in het najaar van 1991 „afging als een gieter”, aldus Van den Broek destijds. Tijdens een bijeenkomst werden verdragsvoorstellen van Nederland getorpedeerd door de andere EU-lidstaten. „De Nederlandse diplomatie had dit duidelijk verkeerd aangepakt. Door allerlei ontwikkelingen in de wereld had ik zelf ook te weinig aandacht voor de voorbereidingen op dit gebied.”

Een verkeerde inschatting met positieve uitkomst was wel het einde van de Koude Oorlog, vertelde Van den Broek. „Vrijwel niemand op dat moment had verwacht dat de Muur zou vallen. Het baande echter wel de weg naar de eenwording van Duitsland en Europa.”

Van den Broeks voorganger, Van der Stoel, werd tijdens zijn ministerschap vaak teleurgesteld door „negatieve reacties” of zelfs „onverschilligheid” bij collega’s op het gebied van mensenrechten. „Dat was in de jaren zeventig geen populair thema in Europa. Ik had toen niet kunnen denken dat het later een van de hoekstenen van het Europees buitenlands beleid zou worden.”

Oud-staatssecretaris Van Eekelen wierp vanuit het luisterend publiek echter tegen dat Van der Stoel te bescheiden was. „De mensenrechtenverklaring van Helsinki in de jaren zeventig is -onder leiding van Max van der Stoel- heel sterk door Nederland geïnspireerd. Ik geloof dat dit document een directe rol heeft gespeeld bij de omwenteling in het Oostblok. Niet onmiddellijk, want er was juist repressie. Maar later wel. De Nederlandse inspanning is daarom van groot belang gebleken.”

Geen van de oud-ministers had behoefte te reageren op de vraag of het probleem-Srebrenica wel goed was bestuurd. Op de eerste rij zat immers de toenmalige minister van Defensie, Voorhoeve, die als minister van Defensie zo pijnlijk diep in dit debacle werd getrokken, maar dinsdag tot erelid van het NGIZ werd benoemd.

Maar ook ’Srebrenica’ was gebaseerd op verkeerde aannames, meende Van den Broek. „Als EU-commissaris was ik in New York toen in de Veiligheidsraad de resolutie tot het instellen van de veilige gebieden werd aangenomen. Een vertegenwoordiger van de Deense EU-voorzitter bracht de tekst daarvan aan mij en de toenmalig EU-ambassadeur Van Agt. Allebei vroegen wij: Waar wordt gesproken over de bescherming van de gebieden als het niet goed gaat? Volgens de Denen moesten we tevreden zijn met de tekst zoals die er lag. Over bescherming zou later wel worden besloten. Achteraf weten we dat dit nooit meer is gebeurd en dat de afloop verkeerd was.”

Hierop mengde ook Voorhoeve zich zelf in het debat. „Nederland werd gevraagd troepen te leveren voor de bescherming van Srebrenica door VN-secretaris-generaal Boutros-Ghali zelf. Als middelgrote mogendheid in zakformaat had Nederland geen ja moeten zeggen, maar ja, mits.”

Hoe actueel verkeerde inschattingen zijn bleek wel toen Tony Blair deze week toegaf te zijn verrast door de mate van geweld in Irak. Ook Colin Powell is inmiddels op zijn schreden teruggekeerd. Toch maakte geen van de oud-ministers zich gemakkelijk af van de Irak-kwestie. Schmelzer zei zelfs „nooit commentaar” te geven op het beleid van opvolgers.

Van der Stoel -die de invasie in Irak aan de vooravond verdedigde- vond dat er door de Amerikanen veel fouten zijn gemaakt. „Men heeft het bestuur over het hele land op zich genomen. Zodat ook alles wat mis ging op het Amerikaanse conto werd geschreven.”

Belangrijk is natuurlijk dat er van fouten in het verleden wordt geleerd. Van den Broek: „Er worden wel degelijk lessen getrokken. Als je ziet hoe de Europese grootmachten op dit moment met Iran bezig zijn, zie je dat er wel is geleerd van de crisis rond Irak.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer