„Groot verschil tussen moslims en eerste christenen”
APELDOORN - „In hun bereidheid om te sterven voor hun religie herinneren moslims aan de eerste christenen. Bij nadere beschouwing blijken er grote verschillen te bestaan. De religieuze overtuiging van moslims die dood en verderf zaaien, komt niet voort uit liefde tot God. Bovendien kunnen deze moslims niet wachten op God, op Wie ze zich beroepen. Bij hen is niet de ruimte om goed te doen en kwaad te verdragen.”
Dat betoogde prof. dr. G. C. den Hertog zaterdag tijdens de jaarlijkse schooldag van de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn (TUA). Deze werd gehouden in het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente ter plaatse.Prof. Den Hertog hield een referaat over het dagthema: ”Gij zult Mijn getuigen zijn”. De hoogleraar ziet een groot verschil tussen moslims en de eerste christenen, die bereid waren te sterven voor hun geloof. Een belangrijke taak voor christenen acht hij bidden en wachten. In zijn lezing noemde hij het voorbeeld van een Iraniër die in Nederland tot geloof kwam en die nu afwacht tot hij in zijn vaderland het Evangelie kan verkondigen.
Prof. Den Hertog stelde dat het voor christenen moeilijk kan worden om te getuigen in een wereld die het referentiekader van Gods Woord mist. In sommige gevallen blijft alleen de levenswandel over. „In de eerste christengemeenten had men oog voor de ander, zodat die niet buiten de boot viel. Het is de opdracht om door een godsvruchtige wandel je naaste voor Christus te winnen.”
72.000 euro
Ook ds. J. P. Boiten, assessor van het curatorium, noemde getuigen belangrijk. „Getuigen is spreken van de deugden van God, die je kunt leren kenen door Gods daden. We moeten een getuigende kerk zijn. Het is niet alleen iets van de evangelisatiecommissie.”
De rector van de TUA, prof. dr. H. G. L. Peels, sprak over het meisje dat de melaatse Naäman verwees naar Elisa. „Het was een lange weg van melaatsheid naar reinheid. Een klein vingertje is het begin van een keten van gebeurtenissen. God kan het kleinste gebruiken. Getuige zijn is een vingerwijzing naar God. Daarover hebben we het veel met de studenten.”
Tijdens de pauze was er gelegenheid om de gebouwen van de Apeldoornse universiteit te bekijken. Bezoekers konden ook een kijkje nemen in het vorig jaar aangekochte gebouw van de apostolische gemeente, dat nu dienstdoet als aula. Ze moesten er nog buitenom naartoe; het is de bedoeling dat het met het hoofdgebouw wordt verbonden. Daar komt nu meer ruimte voor de bibliotheek - waarvoor zaterdag geld binnenkwam. Mevrouw W. T. A. van Pelt-Snijders van de Vrouwenactie Bibliotheek Theologische Universiteit overhandigde twee cheques met een totaalbedrag van 72.000 euro aan bibliothecaris prof. dr. J. W. Maris.
Visioen
’s Middags waren er twee workshops. De ene had als thema: ”Het evangelie in de modder van de stad”. Daarover spraken evangelist Th. Visser uit Rotterdam en evangelist H. Bor uit het Belgische Gent.
De andere workshop ging over getuigen onder mensen die „ook in Jezus geloven.” H. Takken van de stichting Evangelie en Moslims zei dat in de koran negentig verzen staan over Jezus, waarin Hij 25 keer met name genoemd wordt. Het betreft geen citaten uit de Bijbel, maar het gaat wel over „Isa ibn Maryam, Jezus de zoon van Maria.” Het grote verschil, aldus Takken, is dat de koran geen melding maakt van de kruisiging van Jezus. Soera 4:157 zegt: „Zij hebben hem niet gedood. Zij hebben hem niet gekruisigd, maar het werd hun gesuggereerd.”
Takken: „Voor christenen is Jezus de Weg, de Waarheid en het Leven; voor moslims staat het doen van de wet centraal.”
Faitha en Rakan, twee voormalige moslims, gaven een getuigenis over hun overgang naar het christendom. De verandering bij Faitha was bewerkstelligd nadat een vriendin haar een Bijbel had gegeven, waarin ze ging lezen. Ze werd uitgestoten uit de gemeenschap en moest naar een andere plaats verhuizen.
In de overgang van Rakan naar het christendom speelde een visioen een grote rol. Het ging om een gezicht van een wit kruis, met boven in een deur, waarbij Jezus was.
Rakan raadde aan in gesprekken met moslims niet te gaan discussiëren, maar te komen met citaten uit de Bijbel. „Laat hen gaan met het Woord van God in het hart en bid voor hen.”