Twee verdachten Hofstadgroep worden vrijgelaten
ROTTERDAM (ANP) - De rechtbank in Rotterdam heeft donderdag twee vermoedelijke leden van de Hofstadgroep uit voorarrest vrijgelaten. Het gaat om jonge mannen die een minder grote rol in deze vermeende terroristische organisatie zouden hebben. De rechters stelden verder hun beslissing uit over de kwestie of de veroordeelde moordenaar van Theo van Gogh, Mohammed B., mag worden vervolgd voor zijn deelname aan de vermeende terroristische organisatie.
De rechtbank heeft besloten tot de vrijlating van de twee, omdat hun op te leggen straf korter dreigt te worden dan de tijd die ze eventueel in voorarrest zouden verblijven. De overige verdachten blijven wel tot het begin van de inhoudelijke behandeling in de cel. Die behandeling begint op 5 december en zal twee maanden duren.De donderdag vrijgelaten verdachten zijn de 23-jarige Marokkaanse Amsterdammer Nadir A. en de 27-jarige Zine Labidine A., eveneens van Marokkaanse afkomst maar zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Volgens het openbaar ministerie behoren beiden tot de groep „vrienden en volgelingen die iets meer op de achtergrond blijven”.
Eerder lieten de aanklagers over Nadir A. weten dat het mogelijk is „dat hij er niet of nog niet volledig bij hoorde”. Daarbij tekenden zij wel aan dat Nadir „al lang en frequent” bij Mohammed B. thuis kwam, de gesprekken daar volgde, de radicalisering van B. moet hebben meegemaakt en zich daarvan niet heeft gedistantieerd. In het pand waar hij verbleef, vond de politie geluidsbanden met betrekking tot de jihad, een foto van een onthoofding en een foto van Osama Bin Laden.
Van Zine Labidine A. is bekend dat zijn vingerafdrukken zijn gevonden in woningen van twee medeverdachten. In de woning van Mohammed B. vond de politie een handgeschreven briefje met A.’s telefoonnummer. A. zegt B. niet te kennen. In een afgeluisterd telefoongesprek met zijn ouders heeft A. gezegd: „Ik zat er wel middenin, maar ik heb niks gedaan”.
De advocaat van Mohammed B., P. Plasman, had de rechters dinsdag gevraagd een einde te maken aan de vervolging van B. voor zijn betrokkenheid bij de Hofstadgroep. In de visie van de advocaat is die vervolging onrechtmatig.
De rechters zeiden donderdag de kwestie te ingewikkeld en te belangrijk te vinden om na een dag al een beslissing over het verzoek te nemen. Zij willen zich nader beraden. Wanneer de rechtbank de beslissing neemt, is nog niet vastgesteld.
De inhoudelijke behandeling van het proces tegen de vermoedelijke leden van de Hofstadgroep begint op 5 december. Het is wel de verwachting dat de rechtbank voor die tijd een beslissing over de vervolging van Mohammed B. neemt.
Plasman meent dat het OM er voor B. een „showproces” van wil maken. „De kern is dat de officier van justitie Mohammed B. nog eens extra wil straffen, terwijl hij al de maximale straf heeft gekregen. Dit om hem extra leed toe te brengen. En dat mag niet in ons strafrecht”, vindt de advocaat.
Het OM meent wel degelijk het recht te hebben om de moordenaar van Theo van Gogh ook voor zijn betrokkenheid bij de Hofstadgroep te laten berechten. Officier van justitie A. van Dam gaf dinsdag aan dat er sinds de veroordeling van B. in Amsterdam nieuwe informatie is gekomen over zijn betrokkenheid bij de Hofstadgroep. „Het is duidelijk geworden dat de overige verdachten van de Hofstadgroep zich rond hem hebben geconcentreerd en zich door hem hebben laten inspireren”.
Bovendien zijn er andere doelen die de strafvervolging van B. in het kader van de Hofstadzaak rechtvaardigen, constateerde Van Dam. „Het gaat daarbij om waarheidsvinding en het publiekelijk afleggen van verantwoording. Dat hebben wij B. niet cadeau willen geven”.