Gevaarlijke groenstrook voor Alphense honden
Drie honden dood en negen ziek. Dat is het trieste resultaat van het gif dat een Alphense hondenhater waarschijnlijk in de buurt van de Warande heeft verspreid. Lia Brunt raakte haar dwergpinchertje kwijt. „Ik ben doodsbenauwd voor mijn andere honden, die laat ik wel ergens anders uit.”
Dat Brunt een dierenliefhebber is, blijkt direct na het aanbellen. Een grote collie komt luid blaffend naar de voordeur gerend. Even later verschijnt Brunt met in haar armen een dwergpincher, met de naam Riska. Vanaf de trap naar boven kijken twee katten nieuwsgierig naar de visite. „Er moeten er nog ergens twee rondlopen. Mijn man en ik zijn gek op dieren.”
De Alphense had eerst nog een derde hond, maar die is anderhalve week geleden doodgegaan, vermoedelijk door vergiftiging. „Dat was Rambo, een dwergpincher van ruim vijf maanden oud. Ik ging hem tussen de middag uitlaten. Daarna mag hij altijd even bij mij op de bank liggen, maar daar had hij plotseling geen puf meer voor. Hij zakte zomaar door zijn achterpoten. We zijn onmiddellijk naar de dierenarts gegaan. Die heeft hem nog tegengif gegeven, maar dat mocht niet meer baten.”
Twee weken eerder had collie Rocky ook een dergelijke spuit nodig, omdat hij dezelfde verschijnselen vertoonde. Brunt: „Bij Rocky werkte het tegengif gelukkig wel. Hij is nog steeds van slag, maar hij leeft tenminste nog.” Rocky laat luid blaffend zijn instemming horen.
In totaal zijn er negen honden in de buurt ziek geworden, drie zijn er doodgegaan. Elles van Eerden van de Dierenbescherming Alphen aan den Rijn is er stellig van overtuigd dat de honden vergiftigd zijn. „De honden zijn allemaal uitgelaten op de groenstrook langs de Warande. Daar zijn een paar weken geleden al wat verdacht ruikende vleeswaren gevonden. Een poosje later lag er een vloeistof op het gras, terwijl het niet geregend had. Er moet daar in de buurt een hondenhater met gif in de weer zijn.”
Dierenarts Albert Soede van de Alphense Dierenkliniek denkt heel wat genuanceerder. „Zolang er nog geen gif is gevonden, spreek ik nog niet over vergiftiging.” Soede vindt het wel opmerkelijk dat er zo veel honden uit een bepaalde buurt ziek zijn geworden. „De honden vertonen inderdaad vergiftigingsverschijnselen. Dus het is zeker belangrijk om heel alert te zijn. Maar zolang ik nog geen bewijs heb, stel ik geen vergiftiging vast.”
Het zoeken van bewijzen is lastig omdat de verdachte vleeswaren zijn weggegooid. Nu de media volop aandacht hebben voor het probleem, verwacht Van Eerden dat de dader niet zo snel nieuw gif zal neerleggen. „Dat komt wel weer als alle aandacht is weggeëbd.”
Een andere mogelijkheid is uitgebreid sectie te verrichten op de kadavers van de dode honden. Bij een van de drie is dat wel gedaan, maar daar is niets aangetroffen. Het zoeken is lastig omdat de dierenartsen niet weten om welk gif het gaat. Soede: „Als we het goed willen doen, moeten we een vers kadaver zo snel mogelijk naar een diergeneeskundig laboratorium brengen. Maar dat gaat honderden, zo niet duizenden euro’s kosten. Daar wil niemand voor opdraaien.”
Ook de politie is voorzichtig in de verdenking van vergiftiging. Woordvoerder C. van Egmond van de politie Hollands Midden vindt wel dat er verdachte omstandigheden zijn. „We hebben echter nog maar één aangifte binnen van een mogelijke mishandeling van een hond. We onderzoeken de zaak, maar er is nog niets duidelijk aangetoond.”
Voor hondenliefhebster Brunt is het allemaal zo klaar als een klontje. „Een halfjaar geleden is aan de overkant van de Warande een nieuwbouwwijkje opgeleverd. Voor die tijd waren er nooit problemen, daarna wel. Ik verdenk een van die nieuwe bewoners. Afgelopen zondag stond hij nog een hondenbezitter uit te schelden voor alles wat mooi en lelijk is. Als je last van honden hebt, kun je dat ook wel normaal zeggen?”
Van Eerden: „Mensen worden steeds intoleranter. Als er een kat door de achtertuin loopt, bellen ze de politie al.”
Brunt: „In ons wijkje gaat het er gelukkig heel wat socialer aan toe. Wij houden elkaars huizen in de gaten en laten elkaars honden uit.”
De sociale controle blijkt wel uit een klopje van de buurjongen op het raam. „Uw voordeur staat nog open, straks lopen uw dieren weg.” Brunt sluit de deur snel, want haar dieren moeten binnenblijven. „Alleen Rocky moet ik wel uitlaten, hij moet zijn energie kwijt. Maar hij komt nooit meer op die gevaarlijke grasstrook.”