China binnenkort grootste exporteur
China is hard op weg de grootste exporteur ter wereld te worden. Over vijf jaar kan het al zover zijn. Dat staat in een rapport dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO) vrijdag naar buiten heeft gebracht.
In 2010 is China in staat 10 procent van mondiale handel in goederen en diensten voor zijn rekening te nemen, tegen 6 procent nu. Op dit moment zijn de Verenigde Staten en Duitsland nog de belangrijkste exporteurs.
De OESO is een in Parijs gevestigde denktank waarin dertig industrielanden samenwerken. China is geen lid van de organisatie, maar heeft een status van waarnemer. Het is voor het eerst dat de OESO een landenrapport over China heeft opgesteld.
De OESO gaat ervan uit dat de economie van China nog jaren een forse groei kan laten zien. De afgelopen jaren waren groeicurves van 9 procent heel gebruikelijk en dit jaar zal het niet anders zijn. Voor 2006 gaat de OESO uit van een groei van 9,2 procent. Tot 2020 is een groei van meer dan 7 procent haalbaar, aldus het rapport.
Dit neemt niet weg dat er nog de nodige punten van zorg zijn. Weliswaar heeft de groei veel mensen uit de armoede geholpen, maar tegelijkertijd is de kloof tussen arm en rijk toegenomen. Om de verschillen kleiner te maken, zou de regering het meer mensen mogelijk moeten maken naar de steden te verhuizen, waar ze meer kunnen verdienen. Nu zijn er nog de nodige wettelijke obstakels.
De OESO vindt verder dat de regering meer doen om het zakenklimaat te verbeteren. Op dit moment neemt de particuliere sector ruim de helft van het Chinese bruto binnenlands product voor zijn rekening. Het zou volgens de organisatie eenvoudiger moeten worden een onderneming te beginnen. Nu zijn de kosten nog relatief hoog. Ook zou er faillissementswetgeving moeten komen en moet het intellectueel eigendom beter worden beschermd.
Verder zouden bedrijven makkelijker over geld moeten kunnen beschikken, bijvoorbeeld door het uitgeven van aandelen en obligaties. Dit is een belangrijke voorwaarde om de weg naar een duurzame economische groei vol te houden. Verder hecht de Parijse denktank aan het beter verhandelbaar maken van aandelen van staatsbedrijven, iets waar China al mee bezig is. Door meer aandelen in omloop te brengen, worden deze bedrijven beter in de gaten gehouden en op die manier kan China beter invulling geven aan goed ondernemerschap.
Een ander punt van aandacht in het rapport is de financiële sector. De staatsbanken staan er door jarenlang slecht management en slechte leningen beroerd voor. Op dit moment zijn hervormingen aan de gang die eind volgend jaar tot liberalisering van de sector moeten leiden. Nog 30 procent van de banksector moet gereorganiseerd worden. De kosten zijn volgens de OESO op te brengen.
De OESO is te spreken over het monetaire beleid van China. De regering liet in juli de koppeling tussen haar munteenheid en de dollar voorzichtig los. In plaats daarvan werd de munt gekoppeld aan een ’mandje’ van verschillende munteenheden. Bovendien kan de munteenheid binnen bepaalde marges fluctueren. Een nog flexibeler munteenheid kan prijsschommelingen verminderen, aldus de OESO.
De overheidsfinanciën staan er volgens de OESO goed voor. Het begrotingstekort is nog geen 1 procent van het bbp en de staatsschuld bedraagt 23 procent daarvan. De OESO vindt dat de uitgaven voor onderwijs en gezondheidszorg omhoog moeten. Om de gevolgen van vergrijzing op te vangen zou de leeftijd waarop mensen met pensioen gaan, omhoog moeten.