Euro trekt profijt van zwakke dollar
”Dollar verliest opnieuw terrein”. ”Euro breekt uit lange termijn downtrend”. Wat een opluchting. Naar dit soort nieuws kijken eurofielen al tijden uit. Voor de Europese eenheidsmunt is het veroveren van een eigen plekje onder de zon een zware kluif.
Met een koers van 94,45 dollarcent bereikte de euro dinsdag het hoogste punt ten opzichte van de dollar sinds januari vorig jaar. Dat is een verschil van ruim 7 dollarcent met het dieptepunt van begin april, toen voor een euro nog slechts 87 dollarcent werden uitgeteld. Het absolute dieptepunt lag in oktober 2000 overigens nog 5 dollarcent lager.
Hoezeer de monetaire autoriteiten bij de Europese Centrale Bank in Frankfurt het ook betreuren, het succes van de euro wordt meer afgemeten aan de koersverhouding ten opzichte van de dollar dan aan de interne prijsstabiliteit in de eurozone. Dat deze opvatting in brede kring leeft, hebben de opinieleiders goeddeels aan zichzelf te danken. Van meet af aan hebben zij de Europese munt vooral als concurrerende rekeneenheid voor de dollar gepresenteerd.
Aan de kant, Yankees, de zwaargewicht uit Europa komt eraan! Rond de introductie van de munt in 2000 vonden optimistische beschouwingen over het verdringen van de dollar door de euro gretig onthaal. Een introductiekoers van 1,19 dollar voor een euro gaf een psychologische stimulans aan deze gedachte. In recordtempo tuimelde de euro vervolgens onder de koers van één dollar. Een pijnlijke, twee jaar durende afgang op de internationale valutamarkten volgde.
Intussen bleef het vertrouwen in de munt laag. Tot de introductie, begin dit jaar, van de chartale euro was de girale euro een ongrijpbare munt. Want hoewel de wisselkoers tussen de deelnemende munten voorgoed was vastgeklonken, had de consument nog steeds zijn vertrouwde nationale munt in handen.
In de loop van het jaar keken, na een vliegende introductie, steeds meer burgers in diverse Europese landen met een scheef oog naar de euro, die nieuwkomer die het leven alsmaar duurder maakt. Bij de aanhoudende zwakte tegenover de kennelijk superieure dollar, kwam in de ogen van het publiek nu ook de interne prijsstabiliteit van de euro nog eens onder druk te staan. Foute handel, zou je menen. Maar uitgerekend onder deze voor het oog ongunstige omstandigheden lijkt de euro de weg omhoog te hebben gevonden.
Het is zeer de vraag of deze verdienste op het conto van de munt zelf kan worden geschreven. Want in de ogen van de meeste analisten komt de winst van de euro vooral voor rekening van de zwakke dollar. Doordat buitenlandse investeerders zich klem kochten aan Amerikaanse waarden, was de vraag naar dollars de afgelopen groot. In een woelige wereld leken de Verenigde Staten een haven van veiligheid en stabiliteit. Een magneet, kortom.
Na 11 september past bij het laatste een relativering. Ook hebben beleggers het gevoel dat de aandelenmarkt in de VS momenteel is overgewaardeerd. Tegelijkertijd aarzelen zij over het tempo waarin de Amerikaanse economie zich van de inzinking van de afgelopen maanden herstelt. Als de groei weer gaat aantrekken, is het daarom twijfelachtig of dit met fijne koerswinsten gepaard zal gaan.
Nadat ze deze factoren hebben opgeteld, vermenigvuldigd, gedeeld en gewogen, zijn grote institutionele beleggers bezig hun conclusie te trekken. Momenteel zijn ze bezig hun belangen in de VS af te waarderen. Op de lege plek in de portefeuille komen onder Aziatische en Europese beleggingsproducten. In de hoop en verwachting dat deze trend zal doorzetten, hebben kortetermijnbeleggers alvast in de euro belegd.
Of de euro verder zal gaan stijgen, hangt in de eerste plaats af van wat deze grote beleggers gaan doen. Vaststaat dat, om de koersverhouding tot de dollar weer een op een te krijgen, er nog een enorme verschuiving van investeringen van de VS naar Europa moet plaatsvinden. Zo veel, dat sommige analisten betwijfelen of dat ’doel’ wel eens haalbaar is. Al zijn Amerikaanse aandelen overgewaardeerd, de onderliggende structuur van de economie steekt nog altijd onmiskenbaar gezonder in elkaar dan die van de eurolanden.
Met het oog op de langere termijn zou de huidige trend wijzen op een bescheiden oprisping van de euro. Daartegen pleit een ander fundamenteel gegeven, namelijk het Amerikaanse chronische tekort op de lopende rekening. Alleen al het handelstekort kwam vorig jaar uit op 417 miljard dollar. Een blijvend zwakkere dollar, die de Amerikaanse export goedkoper maakt, zou de uitstroom van kapitaal kunnen terugdringen.
Sinds 1996 heeft Europa bovendien 511 miljard dollar in de VS geïnvesteerd, tegen slechts 182 miljard dollar door de VS in Europa. Zonder deze kapitaalstroom zou de lopende rekening nog verder uit balans geraken. De vraag is hoe lang dat zo kan blijven. Een dreigende uitstroom uit de VS van beleggers en investeerders maakt de noodzaak tot verdere afwaardering van de dollar zo bezien des te klemmender.
Een voordeel van de dollar tegenover de euro is dat de eerste ’s werelds belangrijkste reservevaluta blijft. In veel landen geniet de dollar de voorkeur boven de eigen munteenheid voor de afwikkeling van dagelijkse én grotere aankopen. Aan dat rotsvaste vertrouwen kan de euro nog lang niet tippen.
„No euro’s, please”, zei zelfs de bedelaar. Zijn inschatting valt te betwisten. Maar in plaats van zich blind te staren op een prestigediscussie over een mogelijk een op een tussen euro en dollar, zouden de eurolanden kunnen besluiten hun economieën op orde te brengen. Geen betere basis voor een sterke munt die in de juiste koersverhouding staat tot andere valuta, dan een sterke economie.