De relschoppers wierpen barricades op, staken auto’s in brand en bekogelden de overwegend protestantse politie met allerhande voorwerpen, waaronder zelfgemaakte granaten en brandbommen. De politie adviseerde automobilisten bepaalde wijken te mijden.

Bij de ongeregeldheden in de nacht van zaterdag op zondag waren volgens politiecommissaris Hugh Orde in Belfast en zeven andere overwegend protestantse plaatsen 32 agenten gewond geraakt. Hij beschuldigde de verboden extremistische groepen Ulster Defense Association en Ulster Volunteer Force ervan de „volledig georganiseerde” aanvallen op de politie te orkestreren.

Hij zei dat de politie zondag een bommenfabriek had ontmanteld en zeven vuurwapens in beslag had genomen. „Wij hebben geluk gehad dat er vanochtend geen agenten zijn gedood”, zei hij. Volgens Orde waren er zaterdagnacht in Noordwest-Belfast wel vijftig kogels op de politie afgevuurd.

De Oranjemarsen, die elk jaar aan het eind van de zomer in Belfast worden gehouden, gaan vaak met geweld gepaard. Met de marsen vieren de protestanten de overwinning van de protestantse koning William, de Nederlandse stadhouder Willem III, op de rooms-katholieken in 1690.