Steden vaak lelijk voor Nederlands landschap
Verstedelijking verpest de aanblik van een kwart van het landschap in Nederland. Niet alleen in de Randstad maar ook in Noord-Brabant en Limburg zijn er te weinig aaneengesloten groene gebieden waar stedenbouw en wegen niet hun stempel drukken, aldus het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) in de Natuurbalans 2005.
Van het Nederlands grondoppervlak is 15 procent bebouwd met huizen, bedrijven, wegen en rails. Het effect hiervan is echter groter, stellen de onderzoekers van het NMP. Ook de aanblik van het platteland verandert: grotere boerderijen, nieuwe kassencomplexen en het toenemend aantal paardenhouderijen maken dat bijvoorbeeld de openheid van het veenweidegebied verloren gaat.
In de Natuurbalans, die donderdag aan minister Veerman van Landbouw wordt aangeboden, maakt het planbureau op verzoek van het kabinet de balans op van vijftien jaar natuurbeleid in Nederland. In 1990 zette het Rijk de ontwikkeling van de zogenoemde Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het nationale netwerk van natuurgebieden, in. In 2018 moet dat project zijn afgerond.
Iets over de helft constateren de onderzoekers dat het natuurnetwerk wat de grondaankopen betreft op schema ligt. Ook zijn de eerste resultaten zichtbaar. „Bijvoorbeeld in het rivierengebied, waar vissoorten niet alleen profiteren van een verbeterde waterkwaliteit maar ook van natuurontwikkeling.”
Volgens het planbureau is er wel nog een hoop werk aan de winkel. Nu ontbreekt vaak de ruimtelijke samenhang tussen bijvoorbeeld natuur en bouwprojecten. Ook op het gebied van milieu kan het beter. Op papier zijn volgens de rapporteurs goede afspraken gemaakt, maar de praktijk blijkt weerbarstiger. „Zo is bij de aanpak van verdroging sinds 2000 nauwelijks voortgang geboekt. Ook komt er nog altijd te veel stikstof in de natuur terecht.” Ook kwetsbare soorten als de weidevogels en vlinders hebben het nog steeds moeilijk.
Dat Nederland deze problemen zal oplossen, betwijfelt het NMP. De regering kiest voor het natuurnetwerk steeds meer voor particulier en agrarisch natuurbeheer in plaats van voor grondaankopen. „Daarmee dreigt de ruimtelijke samenhang in beheer verder af te nemen.” Ook denken de onderzoekers dat beheerders als Staatsbosbeheer er eerder in zullen slagen natuurdoelen als bescherming van bedreigde soorten te halen.
Om het natuurnetwerk tot een succes te maken zal Nederland niet alleen een andere aanpak moeten kiezen, maar ook meer geld moeten investeren. Nu is er een te groot verschil tussen wat het Rijk wil en waar geld voor is. Natuur ontwikkelen en onderhouden kost geld, rekent het NMP voor. „Geschat wordt dat daar jaarlijks 200 miljoen euro voor nodig is, ongeveer tien keer zo veel als de voorgenomen investeringen.”