Van der Hoeven is van mening dat bewegingsonderwijs belangrijk is, maar wil het voortgezet onderwijs zelf laten bepalen hoeveel tijd daarin gestoken wordt. Nu is er een verplicht minimum van drie lesuren in de laagste klassen en twee uur in de bovenbouw. Een rits van maatschappelijke organisaties variërend van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren tot het NOCNSF protesteert tegen het loslaten van dit minimum.

Voorzitter G. van Driel van de KVLO noemt dit een „merkwaardig signaal" van de minister, dat in strijd is met haar eigen pleidooi en dat van staatssecretaris Ross van Volksgezondheid om de jeugd meer te laten bewegen.