„Ex-rebellen Colombia blijven moorden”
Leden van de AUC, de grootste rechtse paramilitaire organisatie in Colombia die de wapens hebben neergelegd, maken zich nog altijd schuldig aan moorden en andere wreedheden.
Ze doen dat vaak als veiligheidsfunctionarissen van particuliere bedrijven. Ook werken velen als informant voor de Colombiaanse inlichtingendiensten.
Dat stelt mensenrechtenorganisatie Amnesty International in een rapport dat donderdag is gepresenteerd. Amnesty heeft felle kritiek op de Wet rechtvaardigheid en vrede, die de Colombiaanse volksvertegenwoordiging onlangs heeft goedgekeurd. De mensenrechtenorganisatie noemt de wet bedrog.
Amnesty wijst erop dat paramilitairen die de wapens neerleggen, een beroep kunnen doen op strafvermindering. „Maar de wet vraagt de paramilitairen niets in ruil daarvoor”, aldus Amnesty. „Als ze weigeren de hele waarheid over mensenrechtenschendingen te vertellen, lijken ze alsnog van de voordelen van de wet gebruik te kunnen maken.”
Amnesty heeft onderzocht hoe de demobilisatie van een rechtse paramilitaire groep in de stad Medellin in zijn werk is gegaan. De leden van deze groepering leverden in november 2003 de wapens in, maar bleven zich daarna schuldig maken aan ontvoeringen, moorden en andere mensenrechtenschendingen. Ze doen dat vaak als medewerkers van particuliere veiligheidsbedrijven. Als slachtoffers van de paramilitairen noemt Amnesty onder anderen lokale medewerkers van mensenrechtenorganisaties.
De AUC kondigde in december 2002 een bestand af. Volgens Amnesty International zijn de paramilitairen sinds die datum vermoedelijk verantwoordelijk voor 2300 moorden en verdwijningen. Tot dusver hebben ruim 8000 van de 19.000 paramilitairen de wapens ingeleverd.
Nederland verleent financiële steun aan de controle op het staakt-het-vuren van de paramilitairen in het Zuid-Amerikaanse land. De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch riep minister Bot van Buitenlandse Zaken in juni op met die steun te stoppen.