„Laat gemeenten vrij bij welzijnswet”
De rijksoverheid moet gemeenten geen zorgplicht opleggen als de nieuwe welzijnswet WMO wordt doorgevoerd. Dat heeft de Raad voor de financiële verhoudingen donderdag geschreven in een ongevraagd advies aan het ministerie van Volksgezondheid.
Het kabinet werkt aan een grootscheepse modernisering van het welzijnswerk in Nederland. Voor het slagen van die operatie is het volgens de raad belangrijk dat gemeenten juist vrijheid hebben bij het invullen van het welzijnsbeleid op lokaal niveau.
Als het Rijk, zoals de Tweede Kamer heeft geëist, de gemeenten een zorgplicht voor burgers oplegt, moet de rijksoverheid de gemeenten ook te hulp schieten bij het afdekken van de financiële risico’s van de nieuwe wet, vindt de raad.
Het kabinet wil het welzijnswerk, de maatschappelijke zorg en voorzieningen voor gehandicapten ingrijpend moderniseren en samenvoegen in de nieuwe welzijnswet. Maar tegelijk met de invoering van de wet worden de budgetten voor het lokale welzijns- en maatschappelijk werk gekort.
De Tweede Kamer is bang dat gemeenten het pakket van welzijnsvoorzieningen voor bijvoorbeeld ouderen en gehandicapten uit geldgebrek verkleinen. Daarom dwong een meerderheid van de Kamer eerder dit jaar de tijdelijke zorgplicht af. De maatregel houdt in dat gemeenten op een aantal terreinen de verplichting krijgen opgelegd voor hun hulpbehoevende burgers te zorgen.
Volgens de Raad voor de financiële verhoudingen is daarmee de essentie van de nieuwe welzijnswet aangetast. Die gaat ervan uit dat gemeenten hun eigen bevolking kennen en dus het beste in staat zijn om de maatschappelijke zorg lokaal goed op poten te zetten. In het bestaande model zijn verschillende overheden verantwoordelijk voor de maatschappelijke zorg en is er veel bureaucratie. Mensen krijgen daardoor nu niet de maatschappelijke zorg die ze nodig hebben.