Sjiieten in Irak bestrijden elkaar
Sjiitische moslims zijn woensdag en donderdagmorgen in de Iraakse steden Bagdad en Najaf met elkaar slaags geraakt. Vechters die loyaal zijn aan de radicale geestelijke Muqtada
al-Sadr, het zogenoemde Mahdi-leger, vielen op drie plaatsen kantoren aan van een rivaliserende groep sjiieten. De Iraakse premier Al-Jaafari heeft de bevolking tot kalmte gemaand.
In de kantoren is de Badr-beweging gehuisvest, die verbonden is aan de belangrijkste politieke partij in de door sjiieten geleide Iraakse regering. De onlusten volgen op een confrontatie tussen Al-Sadr-aanhangers en leden van de Badr-brigades in Najaf ten zuiden van Bagdad. Door het geweld in de voor sjiitische moslims heilige stad kwamen zeker acht personen om het leven. Er is ook sprake van gewonden.
Volgens sommige meldingen zouden ordetroepen hebben ingegrepen, waarna een schotenwisseling volgde. Agenten waren huizen van Al-Sadr-aanhangers binnengevallen op zoek naar wapens.
Drie Iraakse ministers en 21 leden van het parlement hebben voor onbepaalde tijd hun werk neergelegd uit protest tegen een aanval op het kantoor van Muqtada al-Sadr in Najaf. Minister Salam al-Maliki van Transport bevestigde dat hij zijn werk in het Iraakse kabinet heeft opgeschort uit woede over de aanval, waarbij vier doden vielen en het kantoor van Al-Sadr in vlammen opging. Al-Sadr heeft een periode van rouw voor de duur van vier dagen afgekondigd. Later maakte een medewerker van Al-Sadr bekend dat ook de minister van Volksgezondheid, Abdel Mutalib Mohammed, en de minister van staat voor Burgerzaken, Alaa Halib, het werk hebben neergelegd.
De ongeregeldheden hadden tegelijkertijd plaats met een grootschalige aanval van opstandelingen in West-Bagdad. Tientallen gemaskerde Iraakse opstandelingen hebben gisteren op klaarlichte dag in een soennitische wijk in West-Bagdad een massale aanval uitgevoerd op politiepatrouilles en controleposten. Bij de aanval kwamen zeker 13 mensen om het leven en raakten 43 anderen gewond.
De aanval begon met de explosie van drie bomauto’s, waarvan er twee werden bestuurd door zelfmoordactivisten. Na de explosies kwamen van overal gemaskerde rebellen in zwarte uniformen tevoorschijn die de politieagenten met lichte vuurwapens en granaatwerpers bestookten.
Bomaanslagen zijn aan de orde van de dag in Bagdad, maar aanvallen door zo’n grote groep opstandelingen bij daglicht waren al lange tijd niet voorgekomen. Uit vrees dat de opstandelingen dit najaar twee belangrijke verkiezingen in Irak zullen verstoren, heeft het Amerikaanse ministerie van Defensie besloten twee extra infanteriebataljons naar Irak te sturen. De bataljons, met in totaal 1500 militairen, moeten de al 138.000 Amerikaanse soldaten in Irak en de Iraakse autoriteiten gaan helpen bij de beveiliging van het referendum over de Iraakse grondwet in oktober en de parlementsverkiezingen in december. De extra militairen zullen maximaal 120 dagen in Irak blijven, aldus het Pentagon.