Dr. G. van den Brink, docent dogmatiek aan de Universiteit Leiden, nam het maandag in Hydepark in Doorn op voor de belijdenis. Hij was de eerste spreker tijdens de studie- en oriëntatiedagen voor studenten en aankomende studenten in de theologie, die de Gereformeerde Bond (GB) belegt. De bijeenkomsten, waarvoor zich een veertigtal studenten heeft opgegeven, lopen tot en met donderdagavond. Centrale thema is dit jaar ”verzoening”.

Dr. Van den Brink probeerde zijn gehoor met een keur aan argumenten te overtuigen van de waarde van de belijdenis. Een daarvan is de ecclesiologische: de belijdenis is een akkoord van kerkelijke gemeenschap. Hij betoogde dat de sfeer van de kerken voor een groot gedeelte terug te brengen is tot de belijdenis. Zo is in de lutherse en de anglicaanse belijdenis meer te herkennen van de rooms-katholieke traditie dan in de calvinistische, wat wordt weerspiegeld in de kerkdiensten. Volgens de docent systematische theologie heeft de Reformatie een tussenstandpunt ingenomen tussen dat van de Rooms-Katholieke Kerk, waar de kerk de uitleg van de Schrift bepaalde, en dat van de doperse stromingen, die zich lieten leiden door ”innerlijk licht”, dat zij meenden te herkennen als de stem van God.

Dr. Van den Brink constateerde dat evangelischen vaak het doperse standpunt huldigen. En dat heeft gevolgen. „De versplintering is nergens zo groot als in de evangelische beweging. Als men het niet eens is met de eigen kerk, gaat men heel makkelijk over naar een andere kerk.” Hij toonde zich jaloers op de eenheid van de Rooms-Katholieke Kerk en herinnerde zijn gehoor aan de velen die luisterden naar de boodschap van de paus tijdens de Wereldjongerendagen in Keulen. De predikant verlangde naar „meer eenheid binnen het protestantisme, zodat de kerk meer te zeggen heeft.”

„Een beschermende ring om de Bijbel”, zo noemde de universitair docent de belijdenis. Als eventueel aan de belijdenis toe te voegen onderwerpen noemde hij het zicht op Israël en het spreken over de zending. Praktisch ziet hij dit niet gauw gebeuren, omdat men het dan in de gereformeerde gezindte zo breed mogelijk met elkaar eens moet zijn. Hij achtte een hertaling van de catechismus een reëlere mogelijkheid. „We zijn nu met de hertaling van de Statenbijbel bezig. Dan moet de hertaling van de catechismus geen principieel probleem zijn.”

Tijdens de ontmoeting met het hoofdbestuur van de GB kwam een brief ter sprake die ondertekend was door een veertigtal studenten. In het schrijven werd het verzoek gedaan om voor de derde leerstoel vanwege de GB, die in Kampen komt, te onderzoeken of er een hoogleraar kan worden aangetrokken die dogmatiek of Nieuwe Testament doceert.

Ds. G. D. Kamphuis, voorzitter van de GB, legde uit dat de Bond vanuit Kampen benaderd is met de vraag of men een hoogleraarspost ”gereformeerde spiritualiteit” zou kunnen invullen. In oktober hoopt men tot een benoeming te kunnen overgaan. Het hoofdbestuur beloofde te zullen onderzoeken of het mogelijk is ad-hoccolleges Nieuwe Testament te laten geven door dr. T. E. van Spanje. Ook zal worden bekeken of studenten begeleiding kunnen krijgen bij master- en promotiestudies.

Maandagavond sprak dr. G. van Ek over verzoening in het Oude Testament.

Vandaag voert kamerlid mr. A. Rouvoet het woord over verzoening in de politiek. Daarna is het woord aan dr. T. E. van Spanje die het onderwerp ”Verzoening in het Nieuwe Testament” behandelt, terwijl prof. dr. W. Balke een kerkhistorische lezing houdt. Morgen is het de beurt aan dr. J. Hoek, die refereert over: ”Verzoening als systematisch-theologisch hart”. Op donderdag, de laatste studiedag, belicht ds. A. J. Zoutendijk de verzoening in het pastoraat en spreekt prof. dr. A. de Reuver over het thema ”Verzoening en prediking”.