De schepselen die u dagelijks gebruikt, zuchten. Indien uw oren door de zonden niet verdoofd waren, zou u het zuchten horen van de grond waarop u loopt, van het voedsel dat u gebruikt en van de kleren die u draagt.Wat is daar nu de reden van? Wat is de oorzaak van dit zuchten? De apostel antwoordt in de volgende verzen van dit hoofdstuk. Het is omdat het schepsel de ijdelheid en de dienstbaarheid van de verderfenis is onderworpen. Hier verzekert ons de apostel dat het schepsel de ijdelheid onderworpen is. Dat is: dat het openligt om door de mens misbruikt te worden tot andere doelen dan waar het in den beginne voor bestemd was. Het is deze ijdelheid onderworpen, namelijk het missen van het oogmerk van de schepping. Het mist de heerlijkheid van God en het wordt misbruikt tot ontering van de Schepper door de verdorvenheid van de mensen.

De apostel verzekert ons ook dat het niet gewillig daaraan onderworpen is. O, schande, de redeloze schepselen veroordelen de redelijke mens. De mens onderwierp zich gewillig aan de ijdelheid, de andere schepselen zijn daar lijdelijk in. Het is een soort dwang, die op hen gelegd is. De schepselen wordt geweld aangedaan wanneer zij misbruikt worden in de dienst van de zonden.

Thomas Halyburton, professor te St. Andrew (”Het groot aanbelang der zaligheid”, 1747)