Tot nu toe waren in het proces tegen de voormalige Bosnisch-Servische parlementsvoorzitter alleen de aanklagers aan de beurt met de presentatie van hun bewijs. De procedure van het tribunaal voorziet in de mogelijkheid dat de verdachte na deze eerste fase van het proces al om vrijspraak vraagt.

Volgens de voormalige rechterhand van Radovan Karadzic hebben de VN-aanklagers de beschuldigingen in de tenlastelegging niet hard weten te maken, zo liet hij eerder deze week bij monde van zijn advocaat David Josse weten.

Krajisnik (60) staat sinds februari 2004 terecht voor het VN-hof in Den Haag. Hij is onder meer aangeklaagd wegens genocide (volkerenmoord) op moslims en Kroaten tijdens de oorlog in Bosnië (1992/95). De rechters zijn op basis van het bewijs van de aanklagers tot de conclusie gekomen dat Krajisnik wel degelijk een vooraanstaande rol had in de zogenaamde Servische Democratische Partij (SDS) van Radovan Karadzic. Naast kopstukken als Karadzic en Biljana Plavsic had Krajisnik een „centrale rol bij het bepalen van het SDS-beleid", aldus Orie, die het beleid van „etnische zuiveringen" aan de hand van voorbeelden illustreerde.

De verdediging moet vanaf 12 september met de presentatie van haar bewijs beginnen. Een verzoek van Krajisnik om zich, net zoals Slobodan Milosevic, zelf te mogen verdedigen, is afgewezen.