De man verdient bij tweeverdieners gemiddeld 1790 euro per maand, de vrouw 880 euro. Maar de verhouding verandert wel in het voordeel van de vrouw. Het inkomensverschil is vooral groot bij oudere paren. Hier draagt de vrouw gemiddeld 29 procent bij in het gezinsinkomen, maar bij jonge vrouwen is dat al 39 procent. De opmars van de vrouw is ook te zien aan het feit dat langzaamaan meer vrouwen hoofdkostwinner worden. Bij de oudere vrouwen verdient hooguit een op de tien meer dan haar partner, maar bij jonge vrouwen is dat al een op de vijf.

Tweeverdieners kunnen door het extra inkomen doorgaans meer geld uitgeven dan huishoudens met een enkele kostwinner. Het CBS becijferde dat tweeverdieners gemiddeld eenvijfde meer kunnen besteden.

Het aantal tweeverdieners is de voorbije jaren flink gestegen. Tussen 1995 en 2000 nam het aantal tweeverdieners gemiddeld met 76.000 per jaar toe. Het aantal eenverdieners nam in deze periode jaarlijks met gemiddeld 55.000 af.

Eind 2000 telde Nederland 6,9 miljoen huishoudens, waarvan er 5,5 miljoen een hoofdkostwinner jonger dan 65 jaar hadden. In 3,4 miljoen van deze huishoudens was sprake van een (echt)paar. Hiervan hadden in 2,6 miljoen huishoudens beide partners een eigen inkomen: de tweeverdieners. Het aantal eenverdieners bedroeg 820.000. Van de paren onder de 65 jaar is dus ruim driekwart tweeverdiener. In 1977 was de verhouding nog andersom: toen waren er nog bijna tweemaal zoveel eenverdieners als tweeverdieners.

Het tweede inkomen bestaat bijna altijd uit betaald werk. Vier op de vijf tweeverdieners zijn paren van wie beide partners hoofdzakelijk inkomsten uit arbeid hebben. De overige tweeverdieners leven geheel of gedeeltelijk van een uitkering. In geval van één kostwinner is ruim een op de vijf huishoudens afhankelijk van een uitkering.

Het CBS heeft het onderzoek gedaan op basis van een steekproef onder 75.000 huishoudens en gegevens van de Belastingdienst, de studiefinanciering en de huursubsidie.