ISAF-soldaten gedood door crash bij Herat
Een helikopter van de ISAF is dinsdag neergestort in de woestijn ten zuiden van Herat, in het westen van Afghanistan. Het toestel brandde volledig uit en alle zeventien Spanjaarden aan boord, twaalf militairen en vijf bemanningsleden, vonden de dood.
Een tweede helikopter moest een noodlanding maken en raakte zwaarbeschadigd. Daarbij vielen vijf gewonden. Over de oorzaken van de crash en de noodlanding bestaat onduidelijkheid, maar de Spaanse minister van Defensie, José Bono, wilde vijandelijk vuur niet uitsluiten. Hij kondigde aan dat hij persoonlijk naar Afghanistan gaat om aanwezig te zijn bij het onderzoek.
De Afghaanse president Hamid Karzai zei dat het ongeluk is veroorzaakt door een hevige zandstorm. De commandant van de Afghaanse militairen in de omgeving van Herat, Abdul Wahab Walizada, zei evenwel dat het weer op het moment van het ongeluk goed was. Volgens hem waren de toestellen elkaar te dicht genaderd en hadden hun schroefbladen elkaar geraakt.
Spanje heeft ongeveer 800 manschappen in Afghanistan onder de paraplu van de door de NAVO geleide ISAF. Het is de tweede ramp waarbij Spaanse ISAF-militairen betrokken zijn. In mei 2003 vonden 62 Spaanse militairen de dood toen hun toestel bij terugkeer uit Afghanistan neerstortte bij het Turkse Trabzon. In Afghanistan zijn momenteel ook zo’n 1250 Nederlandse militairen actief.
De hoogste baas van de Verenigde Naties, Kofi Annan, heeft gisteravond in New York grote zorgen geuit over het toegenomen geweld in Afghanistan, ongeveer een maand voor de verkiezingen van 18 september. Annan riep internationale donors in een rapportage op met spoed zeker nog 31 miljoen dollar beschikbaar te stellen voor de technische voorbereidingen van de stembusgang. Volgens de VN-secretaris-generaal lijkt de opstand van de Taliban, de voormalige machthebbers, aan kracht te winnen. Annan rept in zijn rapport over hergroeperingen van Taliban-strijders en andere extremisten in het land.
Hij zegt ook aanwijzingen te hebben dat de opstandelingen zich behalve op Amerikaanse en andere buitenlandse militairen ook steeds meer richten op lokale functionarissen en regeringsgezinde moslimgeestelijken.