Koizumi betuigt spijt over oorlog
De Japanse premier Junichiro Koizumi heeft maandag in een verklaring opnieuw spijt betuigd en „oprechte verontschuldigingen” aangeboden voor het lijden dat zijn land voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft veroorzaakt. Koizumi zei dat Japan vastbesloten blijft om aan vrede en welvaart in de wereld bij te dragen zonder opnieuw een oorlog te beginnen.
In tal van Aziatische landen is maandag herdacht dat zestig jaar geleden met de Japanse overgave een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Noord- en Zuid-Korea eerden hun oorlogsdoden met een zeldzame gezamenlijke plechtigheid, in Hongkong werd bij de Japanse ambassade geprotesteerd en in de Filipijnen herhaalden voormalige ”troostmeisjes” (tot prostitutie gedwongen vrouwen) hun eisen voor financiële compensatie. In Peking bewees president Hu Jintao Chinese slachtoffers de eer.
Japan herdacht maandag dat het keizerrijk in 1945 onvoorwaardelijk capituleerde. De destijds aanbeden keizer Hirohito beval de strijd te staken (de capitulatie werd overigens formeel op 2 september 1945 getekend). De overgave van de Japanse strijdkrachten betekende het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië, circa drie maanden na het einde van de vijandelijkheden in Europa. Hirohito’s zoon, de huidige keizer Akihito, sprak maandag de wens uit dat Japan nooit meer oorlog voert.
In veel Aziatische landen worden de plechtigheden over verschillende dagen uitgesmeerd. De herdenkingen die al plaatshadden, gingen gepaard met emotionele taferelen, die duidelijk maakten dat voor veel Aziaten de wonden van de oorlog allerminst geheeld zijn. Velen in Azië verwijten Japan dat het nooit werkelijk berouw heeft getoond voor de gruwelen waaraan het zich schuldig maakte in de bezettingsjaren.
In Hongkong (China) gingen ongeveer 200 oorlogsveteranen en voormalige ”troostmeisjes” de straat op om bij de Japanse ambassade te demonstreren voor excuses en compensatie van de Japanse regering. De deelnemers zwaaiden met borden waarop teksten als ”Vergeet nooit het bloedbad van Nanjing” en ”Weg met het Japanse imperialisme”. Japan viel China binnen in 1931. Japanse militairen doodden na de inname van de stad Nanking (Nanjing) in december 1937 minstens 300.000 mensen.
Vooral in China werd bitterheid getoond - al of niet van overheidswege georchestreerd. Eerder dit jaar braken zelfs ongeregeldheden uit nadat de Japanse premier het oorlogsmonument van Yasukuni had bezocht, waar behalve gewone Japanse oorlogsslachtoffers ook Japanse oorlogsmisdadigers worden herdacht. Ook is het voor veel Chinezen onbegrijpelijk dat de regering in Tokio goedkeuring heeft gegeven aan geschiedenisboeken waarin in hun ogen de Japanse oorlogsmisdaden worden gebagatelliseerd. Japanse wetenschappers deden bijvoorbeeld experimenten op Chinese gevangenen.
De Japanse regering stond volgens het persbureau Kyodo achter een herdenkingsplechtigheid die maandag voor de oorlogsslachtoffers in de Nippon Budokan Hal in Tokiozou worden gehouden. Koizumi zou echter niet opnieuw de Yasukuni-tempel bezoeken, die doorgaans voor Japanse dodenherdenkingen dienstdoet. De Japanse minister van Volksgezondheid, Welzijn en Arbeid, Hidehisa Otsuji, en de minister van Milieu, Yuriko Koike, zeiden wel naar de omstreden tempel te gaan. Chinese media uitten vanochtend al hun afkeer van bezoeken van prominenten aan de tempel. „Zelfs maandag is de tempel vol met zaken die de Japanse agressie ophemelen en er is geen enkel teken van berouw over de oorlogsmisdaden”, aldus de -door de Chinese overheid gecontroleerde- China Daily.