Vlaams accent in “Truzement”
Wie een tocht maakt langs de grens van Nederland eindigt in de natte grond van het Zwin, het Nederlands-Belgische water in het puntje van Zeeuws-Vlaanderen. Het gebied rond het stadje Retranchement is getekend door eeuwenlange strijd.
De laatste grenspaal van Nederland staat fier overeind aan de kant van het natuurgebied. Nummer 369, staat erop, met het jaartal van plaatsing: 1869. De plek van de paal is eigenlijk surrogaat. Nummer 369 hoort namelijk midden in de modder van het Zwin thuis.
Daar stond hij ook jaren. Een langslopende gids heeft de 2,5 meter hoge ijzeren paal vaak genoeg zien staan in het halfhoge water, zegt ze. „Maar even vaak was hij kwijt: omgespoeld of omgetrokken. Dan kregen we telefoon dat hij weer ergens op een strandje lag. En hij is ook wel eens teruggevonden bij Breskens.”
De natte Zwingrond is bepaald geen bodem voor een bijna 400 kilo zware grenspaal. „Als kind klommen we er wel eens bovenop”, weet een bewoner. „Dan zakte hij zo omver.”
De paal is ten langen leste in 1996 hoog en droog aan de Nederlandse kant gezet. Het gesleep met paal 369 is symbolisch voor het politieke geharrewar dat jarenlang het grensgebied beheerste. Zeeuws-Vlaanderen is altijd een splijtzwam geweest tussen Holland en zijn politieke vijanden: eerst Spanje, later België. Het strategische belang van het gebied was groot: Spanje wilde destijds de Zeeuws-Vlaamse havens om daarvandaan de rest van Nederland binnen te vallen. Voor Nederland vormde het gebied -toen nog Staats-Vlaanderen geheten- juist een ideale buffer voor de twee rijkste provincies: Zeeland en Holland.
Zo veranderde Zeeuws-Vlaanderen in de 17e eeuw in één grote verdedigingslinie. Zo goed als ieder stadje was er onderdeel van, en dat is te zien. Ook in het kleine Retranchement, in 1604 gebouwd door prins Maurits. De Nederlanders hadden niet veel op met de Franse naam, die ”verschansing” betekent. In de volksmond heet de plaats simpelweg ”Truzement”.
Het oude centrum is omgeven door aarden vestingwallen, die op sommige plaatsen nog 9 meter hoog zijn. Ooit zijn ze ontworpen door Simon Stevin, maar al eeuwen grazen er koeien tussen. Op een van de palen prijkt een oude molen.
Grensverkeer met België levert inmiddels minder problemen op dan vroeger. De doorgang is niet meer dan een bord langs een landweggetje, meteen na het verlaten van Retranchement.
De Nederlands-Belgische geest is in het hele dorp voelbaar. Zo huist bakker Basting naast ”Le triangle d’or”. Het verpauperde restaurant blijkt ’op de flacon’, op z’n Frans gezegd.
Het accent van de Retranchement klinkt bijna Vlaams, zo laat het winkelmeisje van bakker Basting horen. Ze bevestigt de tweevormigheid van het dorp. Maar er zijn ook veranderingen, vertelt ze. „Vroeger kwamen hier mensen met zowel guldens als francs. Dat was met de euro gelukkig over. Een stuk gemakkelijker voor mij.”
Arco Willeboortse is cultuurmedewerker van de gemeente Sluis. Hij noemt Retranchement „een tekenend voorbeeld van de historie van het gebied. Overal in de omgeving zijn dergelijke forten terug te vinden.”
Zoals even verderop de vestingstad Sluis, de enige Nederlandse plaats met een belfort. Het blijkt een trekker. Jaarlijks vergapen zich meer dan 4 miljoen bezoekers aan het stadje, voornamelijk Belgen. De oude panden van het centrum zijn voor een aanzienlijk deel gevuld met seksshops.
Volgens Willeboortse staat het gebied volop in de aandacht. Zo bracht de provincie Zeeland onlangs de hele zogeheten Staats-Spaanse linie in kaart, en worden er weer oude forten hersteld. De uitgebreide studie over de linie zet de lijnen uit voor wat in het Vlaams de ”valorisering” van het gebied heet.
„Prachtig woord uit deze streek”, zegt Willeboortse. „En ”opwaarderen” klinkt zo lelijk.”
Retranchement kent beroemdere bezoekers dan Belgen alleen. Napoleon zelf kwam ooit tot twee keer toe de streek persoonlijk inspecteren. Ooit stapte hij onaangekondigd in alle vroegte over de wallen bij Sluis, slechts vergezeld van zijn adjudant. De keizer, die slechts oog had voor de omgeving, stapte volgens de overlevering zomaar door het knikkerspel van een paar kinderen heen. „Vervelende kerel”, zou een van hen hebben gezegd, „u hebt ons spel verstoord.” Willeboortse: „Ze hadden vast niet door dat zojuist de grootste dictator van die tijd passeerde. Gelukkig voor hen verstond de keizer geen Nederlands.”