Israëlische president vraagt vergiffenis
President Moshe Katsav van Israël heeft woensdag de meer dan 9200 joodse kolonisten die volgende week de Gazastrook en vier nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever moeten verlaten, om vergiffenis gevraagd. Hij deed dat via de Israëlische televisie.
„In naam van de staat Israël vraag ik u vergiffenis, nu u uw huizen na tientallen jaren moet verlaten”, zei Katsav. „Ik identificeer me met uw pijn. We weten dat u naar de Gazastrook bent verhuisd na beslissingen die Israëlische regeringen hebben genomen. U hebt zich helden getoond in gevaar”, aldus de president.
Hij zei dat de tijd was gekomen om de beslissing te respecteren die parlement en regering hebben genomen en die door het hooggerechtshof is goedgekeurd. „De wereld kijkt naar ons. Verzet tegen de terugtrekking mag de veiligheid van de staat niet in gevaar brengen”, zei Katsav, verwijzend naar dreigementen van ultranationalistische tegenstanders van de terugtrekking.
De Israëliërs moeten nationale eenheid boven alles stellen, verklaarde Katsav. „De wet van het land is de wet”, benadrukte hij, refererend aan een principe uit de talmoed dat joden verplicht de wet van het land te gehoorzamen, zelfs als die strijdig is met religieuze wetten.
„Zelfs degenen die denken dat dit proces een vergissing is, mogen de wet niet overtreden. Er is een grens aan strijd”, zei de president, die militairen waarschuwde geen gehoor te geven aan oproepen om orders te negeren. Hij noemde die oproepen „een zeer ernstige fout, die ons rampspoed kan brengen.” Zijn toespraak was opmerkelijk, omdat hij als president een overwegend representatieve functie vervult.