„Laten lopen spion goed te verklaren”
Het is heel verklaarbaar dat de Nederlandse autoriteiten in de Koude Oorlog bewust de van atoomspionage verdachte Pakistaanse kerngeleerde Khan lieten lopen. Dat stelt spionagehistoricus dr. Cees Wiebes.
Het kan „veel profijt” opleveren iemand niet op te pakken, maar nauwgezet te volgen, betoogt Wiebes. „Zo kan een inlichtingendienst beter zicht krijgen op contacten binnen verdachte netwerken.”
Op verzoek van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA liet Nederland de Pakistaanse atoomgeleerde in 1975 en 1986 op vrije voeten. Ondanks het feit dat er sterke aanwijzingen waren dat Khan bij het Nederlandse Ultra Centrifuge geheimen stal waarmee hij Pakistan hielp aan informatie voor het ontwikkelen van een kernbom.
Wiebes, medeauteur van het boekwerk ”Villa Maarheeze” over de Inlichtingendienst Buitenland (IDB), wijst erop dat buitenlandse diensten Khan al dertig jaar op de korrel hebben. „In het voorjaar van 1979 meldde de Israëlische premier Begin, op grond van inlichtingenwerk van de geheime dienst Mossad, dat Khan in ons land onderdelen te pakken probeerde te krijgen waarmee een Pakistaanse atoombom zou kunnen worden gemaakt. In oktober 1979 voerde de vaste kamercommissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten al gesprekken over Khan.”
Onder meer Amerikaanse inlichtingendiensten hielden de Pakistaanse atoomgeleerde nadrukkelijk in de peiling, weet Wiebes. Begin jaren tachtig vond de operatie Black Bag (Zwarte Tas) plaats. „Inlichtingendiensten onderzochten in het geheim de bagage van Khan. Waarschijnlijk hebben ze bij een tussenlanding op reis naar Noord-Korea documenten uit zijn koffer gekopieerd.”
Inlichtingendiensten bedienen zich van verschillende tactieken om spionageverdachten in de gaten te houden, schetst de spionageonderzoeker. „Een inlichtingendienst kan proberen een geheim agent in de omgeving van de verdachte te krijgen. Verder bestaat de mogelijkheid telefoonverkeer te onderscheppen. Ik ben er heilig van overtuigd dat Nederland bijvoorbeeld het Pakistaanse diplomatieke telefoonverkeer heeft afgeluisterd. Een andere mogelijkheid is een hotelkamer van tevoren te voorzien van afluisterapparatuur, zoals bijvoorbeeld in de Haagse Antheunisstraat is gebeurd bij Jason W. en Ismail A.”
Het laten lopen, maar wel in het geheim volgen van spionageverdachten is „niet uniek” en heeft zo z’n voordelen, tekent Wiebes aan. „Als je in het geheim het lijstje van contacten van iemand als Khan te pakken kunt krijgen, biedt dat inzicht in de structuur van netwerken waar je een vinger achter probeert te krijgen. In Engeland liet de inlichtingendienst een bedrijf dat militair materieel aan Saddam Hussein leverde bewust z’n gang gaan. Door het bedrijf in het geheim te volgen, kreeg men meer zicht op de stand van zaken in Irak.”
Is het toch niet riskant om een dubieuze atoomgeleerde als Khan ongemoeid te laten? „Het blijft een afweging van belangen. Als Khan zou zijn opgepakt, betekent dat echt niet dat daarmee de ontwikkeling van een atoombom zou worden stopgezet. Er lopen natuurlijk meer atoomgeleerden rond.”
Niet uitgesloten moet worden dat bij de beslissing om Khan vrij rond te laten lopen geopolitieke overwegingen een rol speelden, stelt Wiebes. „Misschien von- den de Amerikanen het helemaal niet zo erg dat Pakistan een atoombom ontwikkelde, met het oog op de stabiliteit in de regio.”
De bewering dat de Nederlandse geheime diensten in de Koude Oorlog aan de leiband van de Amerikanen liepen, wijst Wiebes met kracht van de hand. „Zeker in de jaren vijftig waren er spanningen tussen de inlichtingendiensten van Amerika en Nederland. Dat had ook te maken met het feit dat de Marine Inlichtingen Dienst in die tijd een hooggeplaatste spion in Amerikaanse kringen had. Dat heeft bij de Amerikaanse diensten de nodige wantrouwen veroorzaakt. Hoewel de banden tussen de toenmalige Nederlandse geheime dienst BVD en de CIA op zich goed waren, is de BVD toch een eigen koers gevaren.”
VN-baas Kofi Annan waarschuwde dit voorjaar uitdrukkelijk voor de gevaren van atoomterrorisme. Hoe ziet Wiebes dat? „Ik heb me enigszins verbaasd over die oproep. Inlichtingendiensten houden dat soort zaken al sinds jaar en dag in de gaten. Verbanden zoals al-Qaida kunnen niet zomaar een verrijkingsfabriek neerzetten voor de productie van kernwapens, maar zouden wel nucleaire afvalstoffen in bezit kunnen krijgen, waarmee ze zogenaamde vuile bommen kunnen maken.
Die wapens kunnen zeer schadelijke gevolgen hebben. Zorgelijk is ook dat er in deelrepublieken van de voormalige Sovjet-Unie nogal wat werkloze nucleaire geleerden rondlopen. Er zijn vermoedens dat regimes in het Midden-Oosten hen rekruteren.”