„Ik zag in de rook alleen die voetjes”
ROTTERDAM - Met gevaar voor eigen leven haalde de Kaapverdiaan Elton Ramos (25) zondagavond drie kinderen uit een brandend huis in Rotterdam. „De buren zeggen dat God me heeft gestuurd.” Hier is iets grondig mis. Dat dacht Elton Ramos toen hij zondagavond rond negen uur in een busje in de Rotterdamse Aronskelkstraat reed. De groenteteler uit Delfgauw, vergezeld van een collega, zag uit een flat „heel veel” rook komen. „Er brak een raam en ik zag een vuurbal. Ik dacht: Hoe kan dit nou? Het was heel bizar.”
Ramos en zijn werknemer zetten het busje aan de kant en haastten ze zich naar de flat. „Mijn collega heeft op deurbellen gedrukt om mensen te alarmeren. Zelf heb ik via 1-1-2 de brandweer gebeld.”
Al gauw ontdekten ze dat het vuur op de vierde etage woedde. Met hulp van een toegesnelde buurman wisten ze de deur open te trappen. „Er kwam een dikke wolk rook naar buiten. Het was heel hevig. We deinsden terug. Binnen hoorden we kinderen huilen. We riepen dat ze naar buiten moesten komen. Maar dat gebeurde niet.”
Toen de buurman op zoek ging naar een zaklamp, ging Ramos het huis binnen. Hij was omwikkeld door een natte deken, die hij van de buurman had gekregen. „Binnen was het heel warm, donker en benauwd. Ik moest mijn weg in de dichte rook zien te vinden.”
In de eerste kamer trof de redder twee jonge kinderen van het Antilliaanse gezin, een jongen en een meisje. „In de rook zag ik op de grond alleen de voetjes van die kinderen. Ze stonden naast elkaar te huilen. Op het gehoor en op de tast kon ik hen bereiken. Ik heb hen onder mijn armen genomen en naar buiten gebracht.”
Terwijl zich intussen op straat tientallen mensen verzamelden, schrok Ramos er niet voor terug om nogmaals de brandende flatwoning binnen te gaan. Nu ging hij op zoek naar het derde kind. „Ik hoorde een meisje huilen. Achteraf bleek het een gehandicapt kind te zijn dat moeilijk kon lopen. Ze was erg bang toen ik haar door de dichte rook naderde.”
Nadat Ramos ook het derde slachtoffertje in veiligheid had gebracht, kreeg hij te horen dat er mogelijk nog een vierde kind in het huis zat. „De mogelijkheid bestond dat er een kind logeerde, zo werd er gezegd.” Opnieuw nam Ramos poolshoogte, maar hij ontdekte geen mensen meer in het pand.
Later bleek dat de moeder van de kinderen eten was gaan halen en de deur op slot had gedaan. De brand is waarschijnlijk ontstaan doordat de kinderen met lucifers speelden.
Tijdens zijn reddingsactie maakte Ramos benauwde ogenblikken mee. „Het moest allemaal snel, snel. Buiten haalde ik diep adem en stormde dan naar binnen. In het huis kon ik slecht ademen door die dichte rook. Het was daar zó warm. Gelukkig had ik een natte deken om me heen.”
Een sterke drang om de jonge kinderen te redden overwon zijn angst voor het verliezen van zijn eigen leven, verklaart Ramos zijn moedige optreden. „Toen ik die kinderen hoorde huilen, dacht ik: Ik wil niet dat ze sterven. Ze verdienen een tweede kans. Ze hebben nog een heel leven voor zich. Het risico van explosies schoot wel door me heen, maar ik dacht: Ik wíl die kinderen redden.”
Ramos had nog een extra stimulans. „Anderhalf jaar geleden was mijn vriendin zwanger. Ons kindje werd echter te vroeg geboren. De baby overleed in mijn handen. Daarom ben ik blij dat ik die drie kinderen kon helpen.”
Na de reddingsactie heeft Ramos in het ziekenhuis nog aan de beademingsapparatuur gelegen en is zijn bloed onderzocht. Al snel kon hij weer naar huis. Hoewel Ramos op doktersadvies het eigenlijk een week rustig aan moet doen, is hij weer aan het werk gegaan in zijn kasbedrijf, waar hij Surinaamse groenten teelt. Donderdag wordt de kordate groenteteler bij de Rotterdamse brandweer verwacht. „Op de kazerne willen ze me bedanken.”
De Kaapverdiaan heeft er geen behoefte aan om tot held verklaard te worden. „Dat is niet nodig. De buren zeiden dat God mij heeft gestuurd om mijn leven voor die kinderen te wagen. Ik was op het juiste moment op die plaats. Toen ik hoorde dat de kinderen al weer gauw speelden en lachten, was ik erg opgelucht.”