Ds. Paisley: IRA-verklaring is lofzang op de moordenaars
BELFAST - De leider van de grootste partij in Noord-Ierland, de protestantse ds. Ian Paisley, eist al jaren dat het Ierse Republikeinse Leger (IRA) zich ontwapent. Ziet ds. Paisley de IRA-verklaring nu als een stap in de goede richting?
„Nee, helemaal niet”, antwoordt de 79-jarige leider van de Democratic Unionist Party (DUP). „Als je de tekst leest, zie je dat er geen enkel teken van berouw is. De verklaring verwijst naar de „offers” die uit patriottisme zijn gebracht en besteedt vriendelijke woorden aan families waarvan gezinsleden gevangenzitten. En de verklaring zegt zelfs dat de „gewapende strijd volledig legitiem” was. Op zijn best vindt men alle jaren van bloedvergieten, moord en misdaad vervelend. Maar betreuren doet men het niet. En dat vind ik gewoon veel te mager.Ook zegt de IRA dat hij het einde van de Britse regering in ons land ziet. Hun uiteindelijke doel ziet men als bijna bereikt. Deze verklaring is dus gewoon een politiek document om te laten zien waar de IRA staat. Maar ze bevat geen werkelijk excuus in voor de afgoderij en criminaliteit.
Aan het slot spreekt men over de „goede wil” tegenover het vredesproces. Maar welke vrede wil men als men banken berooft, zoals eind vorig jaar? De IRA koopt nog steeds wapens en is nog altijd actief in het trainen van mensen. Ik vind het dus verbijsterend dat men roept om vrede.
Vrede kan ook alleen worden bereikt met een goede politiemacht, op basis van een rechtsstaat. De verklaring noemt de politie niet eens. Die heeft geen plaats in hun denken. Logisch, want ze verwerpen de politie.
Ik ben het daarom helemaal eens met de Amerikaanse president, die zei dat hij „geen woorden, maar daden” van de IRA wilde zien. En zo is het. We horen nu alleen woorden, maar zien geen daden.”
Maar als ze de wapens werkelijk onklaar maken, is dat dan geen kleine stap vooruit?
„Men heeft al zo vaak beloofd wapens in te leveren. Dit is al de vijfde of zesde keer. De IRA heeft zelfs gezegd dat dit al was gedaan. Dus dat is allemaal al heel verwarrend en niet vertrouwenwekkend.
Bovendien roept men nu wel de IRA-leden op de wapens weg te doen, maar zal iemand mogen zien dat men ze onklaar maakt? Vorig jaar hebben wij tijdens besprekingen voorgesteld dat er twee geestelijken bij zouden zijn als onafhankelijke getuigen: een rooms-katholieke en een protestantse. Dat voorstel neemt de IRA over. Maar ik ben bang dat de IRA deze mensen zelf zal aanwijzen. Dus van die kant is geen onafhankelijk oordeel te verwachten.”
U verwacht die uitnodiging blijkbaar niet?
„Haha, nee mijn ogen zullen hun te priemend zijn”, lacht de pastor-politicus, die ook leider is van de Noord-Ierse Free Presbyterian Church. „Belangrijk is natuurlijk dat er nooit fotografisch bewijs van de ontwapening te verwachten is. Dus dan moet je hen op hun woord vertrouwen. De geschiedenis bewijst echter dat dit niet mogelijk is.”
Toch lijkt dit wel de verklaring waarop u al zit te wachten sinds de verkiezingen in 2003, toen uw partij als grootste uit de bus kwam.
„Wij dachten dat de Britse regering tijdens de besprekingen meer druk op de IRA zou uitoefenen. De regering had tegen de IRA moeten zeggen: „Dit moet binnen zes maanden afgelopen zijn, anders zullen we jullie via de wet opruimen.” Maar dat is niet gebeurd.
Maar er is natuurlijk wel iets anders veranderd. Het publiek van vandaag pikt natuurlijk geen terrorisme meer. Mensen hebben hun buik er vol van. En daar moet de IRA natuurlijk een oplossing voor vinden. Daarom komt men met dit stuk. Maar kritische lezers zullen hierin alleen een verdediging zien van wat men heeft gedaan.”
Sommige mensen zullen zeggen dat dit een uitgestoken hand is die u moet grijpen.
„Nee. Ik schud geen hand van een persoon die geen berouw toont over misdrijven. Ik geloof dat God vergeeft in de weg van berouw. Maar dat zie ik hier niet. Integendeel, deze verklaring is een verdediging van wat men heeft gedaan.
Ik heb in een reactie op de Noord-Ierse televisie gezegd dat ik nog geen enkele traan had gezien of enig teken van verdriet, of enige sympathie richting weduwen van slachtoffers of mensen die door IRA-bommen armen of benen hebben verloren. Niets van dat al. In die zin is het een lofzang op de moordenaars.”
Ziet u het dan meer als een praktische aanpassing aan de tijd waarin aanslagen niet meer populair zijn?
„Precies, het is een wijziging van strategie.”
Enkele dagen geleden hoorde ds. Paisley de katholieke leiders Gerry Adams en Martin McGuinness verklaren dat zij hun plaats in de leiding van de IRA hadden overgedragen aan een ander. Ds. Paisley: „Terwijl hij tot voor kort altijd had ontkend dat hij daar lid van was. Enkele weken geleden hebben wij in het Lagerhuis in Londen nog geprobeerd hen hierover het vuur aan de schenen te leggen. Maar ze ontkenden het toen nog. Nu zeiden ze zelfs dat ze waren opgevolgd, wat dus betekent dat het IRA-oppercommando nog bestaat.”
Als de leider van de grootste partij in Noord-Ierland zo over de verklaring denkt, kunnen we er dus geen doorbraak van verwachten?
„Inderdaad. In deze verklaring worden niet de stappen beloofd die daarvoor nodig zijn. Ook premier Blair heeft gezegd dat iedereen overtuigd zou moeten worden dat er werkelijk ontwapening zou plaatsvinden.
Maar ik geloof dat er een God op de troon zit Die soeverein is. En Hij kan dingen zomaar ineens ten goede veranderen. In de voorzienigheid van God kan ik die politieke doorbraak dus wel zien. Maar aan deze verklaring hecht ik geen enkele waarde.”