Goede werken
Een mens moet zich nooit verstouten om God te vragen wat het baten zal om iets te doen of iets te laten, als God ons dat gebiedt. Al de geboden van God zijn ons immers ten goede. De manier waarop zij ons ten goede zijn, moeten wij aan Gods wijsheid toevertrouwen. „Als God mij gebiedt de mis te eten, ik zou het doen, omdat ik weten zou dat dit mij tot zaligheid zou zijn”, zei eens met recht de man Gods Luther. Wat zou het baten om verschillende malen om de stad Jericho te trekken en op de ramshoorn te blazen? Maar het volk Israël deed het op bevel van de Heere en daarom werden zij meester van de stad.Wij moeten de middelen, die God ons voorschrijft niet verachten, omdat de zegen niet van ons, maar van God is. Daarom is het geraden te doen wat men kan doen. Verder moeten we met lankmoedigheid de genadige zegen van de Heere verwachten. Wij moeten niet steunen op onze eigen kracht of wijsheid. Dan zullen wij niets uitrichten. Wij moeten ons echter vernederen en enkel hangen aan de genadige bijstand van God en hulp van de Heilige Geest.
Dat wij ons dan niet verheffen over gedane goede werken voor de mensen, want wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt? Prijst iemand u, geef dan God de eer. God werkt dat in u, maar niet zonder u.
Hermannus Wits, predikant te Utrecht (Practyke des christendoms, 1664)