De Duivelsberg lag op „Duitschen grond”
Waar stopt Nederland en begint Duitsland? Rond de Duivelsberg, oostelijk van Nijmegen, is het soms nauwelijks te zien. Eén ding is zeker: de berg zelf hoort bij Nederland. Om precies te zijn sinds 56 jaar, als compensatie voor het oorlogsleed.
Het lijkt een beetje karig. Eén berg, die eigenlijk nog maar een heuvel is ook, om de Tweede Wereldoorlog mee te compenseren. Later is daar weliswaar een geldbedrag bijgekomen, maar toch. Was er na de oorlog niet meer uit te slepen voor Nederland?
Het antwoord is duidelijk: nee. Wat overigens niet wil zeggen dat het niet is geprobeerd, integendeel. Na de Tweede Wereldoorlog gingen in Nederland herhaaldelijk stemmen op om delen van Duitsland te annexeren. Die voorstellen beperkten zich bepaald niet tot de Duivelsberg met z’n paar hectares. Op sommige pamfletten van direct na de oorlog ziet Nederland er surrealistisch uit, met een oostgrens die soms is opgeschoven tot voorbij Hamburg. De „eisch om Duitschen grond” heeft nadrukkelijk geklonken.
De geallieerden zagen niet veel in de plannen, maar wilden Nederland ook weer niet met lege handen laten staan. Daarom werden in 1949 enkele grenscorrecties doorgevoerd. Nederland werd 69 vierkante kilometer en 10.000 Duitsers rijker, met name door de annexatie van de dorpjes Elten (niet ver van de Duivelsberg) en Tudderen (bij Sittard). Maar naarmate de jaren vorderden, voelde Nederland zich schuldiger over die 10.000 Duitsers. In 1963 kreeg Duitsland de gebiedjes terug. Behalve de Duivelsberg dus. Het is nu een stukje Nederland dat er zijn mag.
Een van de wandelroutes over de berg loopt voor een deel pal langs de grens. Hier en daar staat een zwarte, verweerde grenspaal. Oostelijk ligt het rijpende Duitse koren onder een zinderende zomerzon, westelijk staan lome Hollandse koeien op een licht glooiend grasland, aan drie kanten ingeklemd door de bosrand. De lucht trilt. Zoemend gedierte vliegt rond. Dit is zomer op de Duivelsberg.
Op het hoogste punt is nergens schaduw te bekennen. Desondanks is het de moeite waard er even te toeven. Vanuit het noorden brengt de lucht hoge en ijle kinderstemmen met zich mee. Ze komen van het Wylermeer, een kleine kilometer verderop. In het oosten priemt een lief torentje de lucht in. Het is het Duitse Zyfflich, waar graaf Balderik begraven ligt. De graaf bouwde rond het jaar 1000 een burcht boven op de Duivelsberg, maar voltooide hem nooit. In plaats daarvan staat er nu een -wel afgebouwd- pannenkoekrestaurant bij de overblijfselen. „Ook toen het gebied nog in Duitse handen was, bevond zich hier een restaurant”, weet een ober te vertellen. „En daarvoor is het nog een tijdje in gebruik geweest als bordeel, als ik me goed herinner.”
Weet de ober goed dat de berg vroeger Duits was -„dat weet iedereen die hier werkt”-, dat geldt bepaald niet voor alle bezoekers. Zelfs niet als ze uit de streek komen. „Zo leer je nog eens wat”, zegt Heleen van den Berg, die met haar partner Ad Beukering een wandeltocht maakt op de berg. „Wij wonen al ons hele leven in Nijmegen, maar we hebben het verhaal van de Duivelsberg nog nooit gehoord.”
In Zyfflich, een van de meest westelijke Duitse plaatsen, lijkt het verhaal bekender. Centraal in het uitgestorven ogende gehucht staat de Pfarrkirche St. Martin. Het lieflijke torentje vanaf de Duivelsberg blijkt van dichtbij bij een uit de kluiten gewassen dorpskerk te horen. Ergens aan de achterkant staat een deurtje open. De oude koster is juist bezig het interieur te verzorgen. „De Teufelsberg?” Ja, de koster kent het gebied wel, laat hij in half Nederlands, half Duits weten. Of hij het spijtig vindt dat Nederland het gebied nooit aan Duitsland heeft teruggegeven? Lachend laat de man zich zakken tegen een wastafel. „Das heb ich nog nooit bedacht.” Teruggeven hoeft van hem niet. Gelukkig maar. De Duivelsberg met z’n mooie natuur blijft ongetwijfeld voorgoed in Nederlandse handen, als ware het een groots monument van onze eigen ”Drang nach Osten”.