De jongetjes van 10 en 12 jaar worden ervan verdacht vier meisjes van vier tot en met negen jaar te hebben misbruikt. De twee ontkennen de aantijging en hun ouders staan achter die verklaring.

Dinsdagavond stelde H. Talstra van de Friese zedenpolitie dat er geen hard bewijs is dat het misbruik heeft plaatsgevonden. „Maar omdat alle vier meisjes onafhankelijk van elkaar hetzelfde hebben verklaard, zijn we er zeker van dat het misbruik heeft plaatsgevonden", aldus Talstra.

Het openbaar ministerie (OM) in Leeuwarden heeft echter definitief afgezien van strafrechtelijke vervolging van het duo. „Door de jeugdige leeftijd achtten wij een civielrechtelijke procedure beter", aldus persofficier Edith van Duijnhoven namens het OM.

Die civielrechtelijke procedure houdt in dat de Raad voor de Kinderbescherming aan de kinderrechter toestemming moet vragen om het gezin bijvoorbeeld onder toezicht te stellen. „Maar de Raad maakt geen kans omdat het OM niet kan bewijzen dat het misbruik heeft plaatsgevonden", aldus Hoekstra.

Volgens Van Duijnhoven kan de civiele rechter de Raad wel degelijk ruimte geven om tot actie over te gaan, ondanks het ontbreken van een veroordeling. Hoekstra gelooft daar niet in en denkt dat de zaak met het stoppen van het politieonderzoek is doodgebloed. Van Duijnhoven stelt dat de Raad een onderzoek heeft ingesteld naar de gezinssituatie van de jongens. Over de inhoud van de gesprekken met het gezin wordt niets bekendgemaakt.