Economie

Op weg naar kleren zonder luchtje

Iedereen weet dat het gebeurt, iedereen vindt dat er wat aan moet worden gedaan. De manier waarop een flink deel van onze kleding in lagelonenlanden wordt geproduceerd, is „een smet op onze beschaving”, aldus voorzitter Margreeth de Boer van Fair Wear Foundation. Met de woensdag gepresenteerde gedragscode voor de modebranche wil de stichting op weg naar kleren zonder luchtje.

23 May 2002 11:30Gewijzigd op 13 November 2020 23:35
SHENZEN - De manier waarop veel kleding wordt geproduceerd in lagelonenlanden is „een smet op onze beschaving”, aldus voorzitter Margreeth de Boer van Fair Wear Foundation. Deze stichting presenteerde woensdag een gedragscode voor de modebranche waarmee a
SHENZEN - De manier waarop veel kleding wordt geproduceerd in lagelonenlanden is „een smet op onze beschaving”, aldus voorzitter Margreeth de Boer van Fair Wear Foundation. Deze stichting presenteerde woensdag een gedragscode voor de modebranche waarmee a

De beelden van zwoegende Aziatische kinderen in donkere, muffe, fabrieksachtige kledingateliers duiken om de zoveel tijd op. Niks overdreven, stelt een organisatie als Schone Kleren Kampagne al meer dan tien jaar. Want lage lonen, een ongezond werkklimaat en kinderarbeid zijn schering en inslag in de wereldwijde kledingindustrie.

Reden om daar daadwerkelijk wat aan te doen, zo bedachten de initiatiefnemers van Fair Wear Foundation nu drie jaar geleden. Met het idee dat maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog op de agenda staat, sloegen vertegenwoordigers uit de kledingsector (zowel importeurs, producenten als detailhandel), de vakbeweging en maatschappelijke organisaties de hand aan de ploeg.

Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want de keten waarlangs de kleren hun weg vinden richting consument zit „verschrikkelijk ingewikkeld” in elkaar. Zo’n 90 procent van de kleding die in Nederland wordt verkocht, is afkomstig uit lagelonenlanden als Polen, Roemenië, India, Pakistan en Indonesië. In totaal gaat het al snel om 10.000 producenten, aldus directeur Frans Papma van Fair Wear Foundation. Grote, maar vooral ook veel kleine. Ga er maar aanstaan.

Toch is het verbeteren van arbeidsomstandigheden mogelijk, vindt Papma. Vier bedrijven in de kledingsector, waaronder Zeeman en Euretco, testten de afgelopen jaren de nieuw ontwikkelde Fair Wear Gedragscode. In het kort komt die erop neer dat deelnemende bedrijven -en ook hun toeleveranciers- zich houden aan de breed onderschreven arbeidsnormen die de International Labour Organisation (ILO) heeft opgesteld. Fair Wear Foundation en andere (onafhankelijke) controleurs zien vervolgens toe op de naleving ervan.

Die normen lijken voor de verwende westerling vanzelfsprekend: geen dwangarbeid, geen discriminatie, geen kinderarbeid, vrijheid van (vak)vereniging en het recht op collectieve arbeidsonderhandelingen, een loon dat de basisbehoeften van het gezin dekt, geen buitensporig overwerk, een gezonde en veilige werkplek en een wettig arbeidscontract.

Toch heeft de kledingsector er zijn mouwen vol aan, zo heeft onder meer textielsuper Zeeman ervaren. „Er valt in veel fabrieken nog heel veel te verbeteren.” Dat kan niet van vandaag op woensdag. „Het is in ieder geval noodzakelijk dat dit initiatief brede steun krijgt”, vindt mevrouw Busker van Zeeman. „Goede arbeidsomstandigheden moeten een soort maatschappelijk verzoek worden. De kans op verbeteringen wordt op die manier veel groter.” Een vertegenwoordiger van Van Winkel Fashions, dat ook meedeed aan de test, is van mening dat de gedragscode „moeilijk, maar de moeite waard is.”

Directeur Papma van Fair Wear Foundation beseft heel goed dat het te kort door de bocht is om te zeggen dat bijvoorbeeld kinderarbeid in één klap verboden is. „In de pilots is nergens kinderarbeid geconstateerd. Maar veel werk wordt uitbesteed aan onderaannemers, die op hun beurt weer gezinnen inschakelen. Er is dus wel degelijk sprake van kinderarbeid. Wat wij willen, is dat er verbeterplannen op tafel komen. Zo kunnen we proberen een beter inkomen voor de ouders te realiseren, zodat zij niet meer afhankelijk zijn van het loon dat de kinderen nu inbrengen. Die kunnen dan op hun beurt naar school.”

Fair Wear Foundation kiest bewust niet voor een label in de kleding. Papma: „Wij kunnen nog niet garanderen dat een bepaald kledingstuk echt goed is geproduceerd.” Bedrijven die de gedragscode ondertekenen, mogen wel het Fair Wear-logo op bijvoorbeeld de winkelruit plakken. Als teken dat ze hun verantwoordelijkheid nemen. Zover is het nog niet. Ook een brede consumentencampagne zal nog een tijdje op zich laten wachten. „Maar die komt wel”, zo verzekert stichtingsvoorzitter Margreeth de Boer. „Zonder de consument redden wij het ook niet.”

Op dit moment hebben twintig ondernemingen -„we noemen nog geen namen”- hun interesse voor de gedragscode laten blijken. Een deelnemerschap brengt naast een forse tijdsinvestering en veel energie ook harde kosten met zich mee. Die liggen tussen de 5000 en 40.000 euro per jaar, afhankelijk van het aantal fabrikanten waarmee wordt gewerkt en de behaalde omzet. Maar dat levert dan wel weer maatschappelijke status op. En hopelijk flink wat meer arbeidsvreugde in de nu vaak troosteloze kledingateliers.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer