Met én voor elkaar door het vuur
Het werk heeft grote invloed op zijn privé-leven. Jan Jurriën Berends wordt bij nacht en ontij opgeroepen als vrijwillig brandweerman. „Een poosje geleden trouwde mijn zus. De nacht ervoor had ik staan blussen. Ik kwam ’s ochtends om 06.00 uur thuis. En dan begint een paar uur later het feest. Daar moet je niet moeilijk over doen.”
Het interview met Berends in de brandweergarage is nauwelijks afgelopen of zijn pieper gaat. „Een automaatje”, hoort hij aan de melding. Hij grijpt z’n spullen en stapt in de 41842, een tankautospuit. Collega’s komen aangehold. Nog voordat de motor draait, klinkt het sein ”afgepiept”. „Dat gebeurt vaker bij een automatisch brandalarm”, legt Berends uit. Teleurgesteld? „Dit heb ik liever dan dat we uitrukken en ter plaatse constateren dat er niks aan de hand is.”
Berends, in het dagelijks leven stoffeerder, zit sinds september 1999 bij de vrijwillige brandweer in Nijkerk. Zo’n 300 keer per jaar wordt hij opgepiept. „Soms heb ik een week niks, soms bellen ze drie keer per dag.” Berends heeft geluk dat zijn baas nooit moeilijk doet. „Hij is zelf postcommandant geweest.”
De 27-jarige Nijkerker, hoofdbrandwacht, zat drie jaar lang één avond per week op cursus. Dat er een kloof gaapt tussen vrijwilligers en professionals, een van de punten uit een vanmiddag gepresenteerde brandweerrapport, geldt volgens Berends niet voor Nijkerk. „We krijgen dezelfde opleiding. Een vrijwilliger hier is ook een professional. Hoogstens dat een beroepsbrandweerman wat vaker oefent.”
Per melding worden twee ploegen van vijftien man opgeroepen, maar lang niet iedereen komt opdagen, weet Berends. „Sommigen kunnen echt niet weg van hun werk. Anderen denken: Het is een automaatje, die laat ik maar een keer lopen.” Berends bekent dat hij die afweging ook wel eens maakt. „Maar niet te vaak, want dan komen ze op de kazerne in de problemen.”
De ene brand is de andere niet. Soms ervaart Berends zijn bijbaan als routinewerk, soms grijpt het emotioneel diep in. Eén ervaring zal hij nooit vergeten. „We blusten een binnenbrand waarbij een vrouw en haar zoontje omkwamen. Het jochie zat uit angst voor het vuur weggekropen onder het bed van z’n moeder. Zoiets raakt je diep.”
Er is in Nijkerk altijd een bedrijfsopvangteam beschikbaar om na te praten. Berends: „Al is het drie uur lang. De emoties moeten eruit. Soms maken we een vervolgafspraak. Dat was bij die brand met twee doden hard nodig. Eén jongen was ’s avonds gaan barbecuen. De geur van het vlees maakte emoties los. Hij liep volledig vast.”
Het korps waar Berends voor werkt, telt twee posten: Nijkerk (41 man) en Hoevelaken (29 man). Er werken in totaal zes professionals. Berends vindt dat de vele vrijwilligers op een goede manier bij het werk betrokken worden. „We zitten in allerlei commissies die worden geleid door een professional. Die commissies houden zich bezig met het wagenpark, de opleiding of de technische dienst. Zo hebben we allemaal onze inbreng.”
Elke keer dat Berends uitrukt, loopt hij salaris bij zijn baas mis. Daar staat een brutovergoeding van 21,48 euro per uur van de brandweer tegenover. „Het bedrag komt aardig overeen met wat ik verdien als stoffeerder. Maar stel dat je een topsalaris hebt, dan kost het je dus geld om bij de brandweer te werken.” Niet dat hij dat een probleem zou vinden. „Het is dankbaar werk. Je bent in je eigen tijd vaak voor jezelf bezig, maar in dit werk kun je anderen helpen.”
De eerste klus die Berends als brandweerman meemaakte, was gelijk raak. „We moesten naar een oldtimerbus met allemaal oudere passagiers aan boord. Het ding was van de weg geraakt; er waren veel slachtoffers.” Ook de brand in vakantiepark De Eemhof zal de Nijkerker nooit vergeten. „We stonden met een paar korpsen uit de regio te blussen, maar het hele complex ging in vlammen op.”
Calamiteiten met kinderen als slachtoffer vindt Berends het meest ingrijpend. „Daar kan ik dagen mee rondlopen. Dat is echt anders dan wanneer je bij een motorrijder wordt geroepen die zichzelf door roekeloos gedrag tegen een boom te pletter rijdt. Dan denk ik: Stommerd. Zeker als hij een vrouw en kinderen nalaat.”
Berends heeft niet op voorhand bezwaar tegen de komst van allochtone vrijwilligers bij de brandweer, een voorstel in het vanmiddag gepresenteerde rapport. „Voorwaarde is wel dat je er een goede band mee kunt opbouwen. In dit werk moet je voor 100 procent op elkaar kunnen vertrouwen. Je moet met én voor elkaar door het vuur willen gaan.”