Slepend gesteggel over exotische Ierse mossel
De juridische strijd over de Ierse mossel krijgt deze week opnieuw een vervolg. Centraal staat de vraag of die exoot een wezenlijk gevaar vormt voor het eigen leven van de Oosterschelde.
De Oosterschelde levert zelf nog maar amper mosselzaad op. Al jaren trekken Zeeuwse mosselvissers daarom naar de Waddenzee en steeds vaker ook richting de Ierse wateren. Ze vissen nu daar het zaad op en zaaien het uit op percelen in zee. Halverwege de groei worden de mosselen opgevist en opnieuw op een groter perceel uitgezaaid.
Mosselkwekers uit Yerseke en Bruinisse willen liever het Ierse mosselzaad en de halfvolgroeide schelpdieren uitzaaien in de eigen Oosterschelde. Dat gebeurt al sinds 1898, aldus commercieel directeur E. Foudraine van het mosselbedrijf Prins en Dingemanse in Yerseke. Eenvijfde van de Nederlandse mosselproductie komt inmiddels oorspronkelijk uit de Ierse en Britse wateren.
Minister Veerman van Landbouw keurt het uitzaaien van de Ierse mosselen goed en heeft hiervoor ook dit jaar weer een vergunning afgegeven. Maar natuur- en milieuorganisaties proberen ieder jaar weer de komst van een nieuwe lading Ierse schelpdieren in de Zeeuwse zeearm te voorkomen.
De Faunabescherming, de Vogelbescherming en de Zeeuwse Milieufederatie hebben al herhaaldelijk bezwaar aangetekend tegen het beleid van Veerman. Zij vrezen dat de vreemde mossel andere exotische soorten, plaagalgen en ziektes naar de Oosterschelde zullen brengen. Ze wijzen op de Japanse oester, die zich zonder zijn natuurlijke vijanden tot een ware plaag in de Waddenzee ontwikkelde.
Vrijdag ontmoeten mosselkwekers en milieuorganisaties elkaar voor de zevende keer voor de Raad van State in Den Haag. De kwekers willen toestemming van de hoogste bestuursrechter voor het uitzaaien van de Ierse mosselen (en oesters) in de Oosterschelde. Dat mochten ze al van Veerman, maar die goedkeuring is door de gemaakte bezwaren geschorst totdat de juridische procedure is afgehandeld.
De 31 mosselkwekers lijken een redelijke kans te maken die toestemming te krijgen. In een eerdere fase van de strijd willigde Raad van State een dergelijk verzoek al in. De raad achtte in april onvoldoende bewezen dat de uitgezaaide mosselen „significant nadelige gevolgen” hebben op de natuur in de Oosterschelde.