Accountants hebben WTA niet nodig
Een tweetal vakgenoten van P. D. Bosschart AA reageert op deze pagina op zijn artikel van 28 juni. Dat ze het niet eens waren, is de afgelopen twee jaar al gebleken, constateert hij. Hij vindt de argumenten van zijn collega’s niet nieuw en ze overtuigen hem ook dit keer niet.
Laat ik beginnen met de reactie van de heer Dieleman. Met de door hem geconstateerde spagaat valt het wel mee. Sterker nog, die bestaat niet. Het standpunt van de NOvAA is altijd geweest: de WTA is overbodig. Onafhankelijk extern toezicht op accountants die werkzaam zijn voor beursgenoteerde ondernemingen kan heel goed geregeld worden binnen de huidige wetgeving. Kleine aanpassingen in de bestaande wetgeving kunnen ervoor zorgen dat deze accountants onder extern toezicht van de AFM vallen.
Normen
Wanneer er dan toch een aparte wet moet komen, beperk die dan tot de werkzaamheden van de accountants voor beursgenoteerde bedrijven. Dáár hebben zich de grote beursfraudes voorgedaan. Denk aan Enron, Ahold en Parmalat. De heer Dieleman schrijft gemakshalve dat ik vind dat alle werkzaamheden van de accountant onder de reikwijdte van de WTA moeten vallen. Dat is niet juist.
We willen wel dat de overige werkzaamheden van de accountant wettelijk geregeld blijven. Daar maakt de WTA namelijk een einde aan. De WTA regelt alleen de controle en schaft het wettelijk tuchtrecht voor de rest af. Het overgrote deel van de werkzaamheden van de accountant is hierdoor niet meer wettelijk geborgd. En alleen bij een wettelijke borging van de beroepsuitoefening blijven de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf een garantie houden op kwaliteit. Want, en daar zijn de heer Dieleman en ik het wel over eens, de ’kruidenier op de hoek’ heeft net zo veel recht op kwaliteit en onafhankelijkheid als een beursgenoteerde onderneming. En juist voor de ondernemer in het mkb laat de WTA het afweten.
Dan de reactie van collega Hak. Zijn bijdrage vergroot de verwarring eerder dan dat hij die beperkt. In reactie op de beursschandalen heeft de NOvAA direct extern onafhankelijk toezicht op de gehele beroepsuitoefening ingesteld. De trias politica wordt door de WTA juist om zeep geholpen. Nu stelt de NOvAA als openbaar lichaam de normen, oefent de raad van toezicht het toezicht uit en sanctioneert de raad van tucht. In de WTA stelt de AFM de normen, toetst of die worden nageleefd en legt indien nodig sancties op. Over trias politica gesproken.
Tot slot wordt de toetreding tot de markt beperkt tot een klein aantal grotere kantoren, waardoor de kosten voor het mkb excessief zullen stijgen.
De bewering van de heer Hak dat de wettelijke borging van het hele accountantsberoep blijft, is onjuist. Ook minister Zalm van Financiën gaf dit in de Tweede Kamer aan toen hij over het tuchtrecht sprak. „Wettelijk tuchtrecht moet zich tot het wettelijk domein beperken.” En minister Zalm gaf duidelijk aan dat er veel werkzaamheden van accountants zijn (samenstellen van de jaarrekening, fiscale en bedrijfseconomische advisering) die niet vallen onder het tuchtrecht, omdat deze in zijn ogen niet van publiek belang zijn.
Opheffen
De voorzitter van de SRA verheugt zich iets te snel. De NOvAA blijft de belangenbehartiger van het publieke belang van het accountantsberoep. Zij blijft strijden tegen ongewenste commerciële invloeden op het beroep. Niet alleen van de grote vier kantoren, maar ook van kantoorcombinaties die alleen aan eigen belangen denken. We hebben de afgelopen jaren goed nagedacht over de toekomst van het accountantsberoep. Daarom hebben wij ook onze bedenkingen tegen de WTA.
Nu de WTA door de Tweede Kamer is aanvaard, zullen wij niet ophouden met nadenken. Voor de openbare lichamen NOvAA en Nivra blijven belangrijke taken over. Aan opheffen hoeven we niet te denken.
De auteur is voorzitter van de
NOvAA (Nederlandse Orde van
Accountants-Administratieconsulenten).