Hoewel de meeste fracties vertrouwen op de gematigde huurontwikkelingen zoals Remkes die schetst, zijn er nog wel bedenkingen bij de afschaffing van de zogenaamde verouderingsaftrek, die de afnemende kwaliteit van oude huurwoningen compenseert. Een Kamermeerderheid wil voorkomen dat huurbazen hierdoor het onderhoud aan hun panden laten verslonzen.

In aanloop naar een geheel nieuw huurstelsel in 2005 hebben huurders- en verhuurdersorganisaties een plan uitgedokterd voor de overbruggingsjaren. Remkes heeft dit overgenomen. Het houdt in dat de huurverhoging wordt gebaseerd op het gemiddelde inflatiepercentage van de afgelopen vijf jaren. Voor volgend jaar zou dat 2,7 procent zijn, wat erg laag is vergeleken met voorgaande jaren. Daarbij komen enkele andere maatregelen, zoals afschaffing van de verouderingsaftrek in drie stappen.

Voor vice-fractievoorzitter Duivesteijn van de PvdA is dit laatste onbespreekbaar. Hij is bang dat duizenden huurhuizen fors duurder zullen worden, vooral als er nieuwe bewoners intrekken. Daarom wil hij een doorberekening van het hele voorstel.

CDA, D66 en GroenLinks vrezen vooral dat de verhuurders niet meer geprikkeld zijn om hun oudere panden in goede staat te houden. De huur gaat er immers toch niet door omlaag. Remkes zegt er vanuit te gaan „dat de verhuurders zich fatsoenlijk zullen gedragen”, maar GroenLinks-Kamerlid Van Gent wil keiharde garanties. Zij probeert hiervoor PvdA, CDA, D66 en SP ook op haar lijn te krijgen, zodat ze een meerderheid voor een motie kan verwerven.

Huurders- en verhuurdersorganisaties hebben voor de periode vanaf 2005 een systeem bedacht dat gebaseerd is op zogenaamde referentiehuren en onderhandelingen tussen huurder en huurbaas. Dit idee wordt verder uitgewerkt, maar zal in de toekomst nog op zwaar politiek weer kunnen rekenen, zo bleek dinsdag in de Tweede Kamer.