GKV stellen regels lokale contacten vast
De generale synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) heeft vrijdagmorgen twee nieuwe regelingen vastgesteld voor plaatselijk contact met andere kerken. Deze bieden lokale kerken meer ruimte om een eigen beleid in dezen te ontwikkelen.
Het betreft een regeling voor plaatselijk contact met een christelijke gereformeerde kerk en een voor plaatselijk contact met een kerk waarmee op landelijk niveau (nog) geen overeenstemming bestaat - zoals de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).
De nieuwe regelingen vervangen het ”kader voor plaatselijke samensprekingen” (regels en handreikingen), zoals dit werd vastgesteld door de generale synode van Berkel en Rodenrijs (1996) en gewijzigd door de synodes van Leusden (1999) en Zuidhorn (2002).
Uitgangspunt voor de contacten op plaatselijk niveau met een christelijke gereformeerde kerk vormt in de nieuwe regeling het zogeheten federatief groeimodel, zoals dit werd aanvaard door de synode van Zuidhorn. „Ook al hebben de Christelijke Gereformeerde Kerken de punten van het ”federatief groeimodel” nog niet landelijk geëffectueerd, toch kunnen de Gereformeerde Kerken de openheid toepassen die in het model is voorzien, om daarmee te tonen dat zij van hun kant geen on- nodige belemmeringen in de contactoefening willen opwerpen.”
Dat er met de CGK op landelijk niveau (nog) geen volledige eenheid bestaat, behoort volgens de nieuwe regeling voor lokale kerken „een extra prikkel te zijn” om daarnaar te blijven verlangen en daaraan ook te werken. „Daarom dienen beide kerken toe te zeggen zich daarvoor in eigen kerkverband in te zetten.” Plaatselijke kerken mogen nog niet overgaan tot de vorming van één gemeente (door middel van samensmelting, fusie of federatie).
De tweede regeling biedt een kader voor plaatselijke contacten met een kerk waarmee landelijk (nog) geen overeenstemming bestaat, zoals de Nederlands Gereformeerde Kerken.
Gaat dat niet veel te ver? was de vraag die deputaat ds. K. Harmannij opwierp. „Zeggen we tegen Zaandam (de gkv en Ngk van Zaandam zetten recent opnieuw een stap op weg naar een samenwerkingsgemeente; red.): Wat jullie doen, kan eigenlijk niet?”
Zijn antwoord: „In plaats van de rem erop zetten kun je als synode veel beter de koers wijzigen. Je kunt wel „Ho” gaan roepen, maar deze processen houd je niet tegen. Men heeft elkaar gevonden op grond van het ene geloof, op grond van Gods Woord, van de belijdenisgeschriften. Dan is het veel beter om zulke kerken ondersteuning te bieden.”
Dat wil niet zeggen dat plaatselijke kerken voortaan volledig hun eigen weg kunnen gaan. Zo zullen zij (ook) toestemming moeten vragen aan de classis. Kerkenraden dienen daartoe een verklaring op te stellen waarin zij aangeven dat hun gebleken is dat er „metterdaad eenheid is in erkenning en beleving van het Woord van God en de belijdenis van de kerken, alsook van de regels die op grond daarvan voor het kerkelijk leven moeten gelden” en dat „bezwaren die op generaal-synodaal niveau het gestalte geven aan kerkelijke eenheid met de andere kerkgemeenschap in de weg staan in de plaatselijke situatie niet van kracht zijn.” Ook moeten zij een schriftelijk advies vragen van deputaten voor kerkelijke eenheid.
Ook hier geldt dat plaatselijke kerken (nog) niet mogen overgaan tot de vorming van één gemeente.