„De klap is nog nooit zo hard aangekomen als nu”, aldus bestuurster C. van Brerik van de FNV-vakbond Abvakabo. Zij behartigt de belangen van de medewerkers. „Het maakt natuurlijk verschil of bij een fractie twee mensen ander werk moeten zoeken of enkele tientallen.”

CNV-bond CFO benadrukt dat veel fractiemedewerkers beseffen dat ze na elke verkiezingen mogelijk weg moeten. „Men weet dat dit het risico van het vak is. Ze hopen steeds dat het goed gaat, maar soms loopt het anders”, aldus bestuurder H. van der Wind. „Het vak heeft zijn charme, maar wie zekerheid wil, gaat elders werken.”

De ongeveer zestig kamerleden die hun zetel in het parlement moeten afstaan, hoeven niet meteen de gang naar de bijstand te maken. Het eerste jaar na hun vertrek ontvangen zij een uitkering van 80 procent van wat ze als parlementariër als vergoeding ontvingen. Daarna wordt het 70 procent voor minimaal nog een jaar.

Een kamerlid verdient bijna 7000 euro bruto per maand. Een fractievoorzitter krijgt daar nog 834 euro bruto bij plus 250 euro bruto per lid van zijn of haar kamerfractie. Deze bedragen zijn echter slechts per jaar. De kamervoorzitter is het beste af. Behalve de schadeloosstelling van 7000 euro bruto per maand voor het lidmaatschap van het parlement, krijgt de voorzitter er 28.000 euro bruto over het gehele jaar bij.

De periode die iemand in de Kamer heeft doorgebracht, is bepalend voor de duur van de uitkering. Hoe langer in het parlement, hoe langer het recht op een uitkering. Iemand die echter langer dan drie maanden in de Kamer heeft doorgebracht, heeft al recht op de reeds genoemde minimale twee jaar. Dat kan oplopen tot uiteindelijk zes jaar. Voor mensen ouder dan vijftig die langer dan tien jaar in de Kamer hebben gezeten, geldt dat zij hun uitkering tot hun 65e jaar krijgen. Iemand die korter dan drie maanden in de Kamer heeft gezeten, krijgt een uitkering voor zes maanden.