Binnenland

„Asocialen op Drentse hei werkt niet”

Asocialen isoleren en heropvoeden werkt niet. Dat is de conclusie van Ben Maandag en Tonny van der Mee, wier boek ”De Asocialen” vanaf woensdag in de winkel ligt. Zij gingen op zoek naar de geschiedenis van 150 Rotterdamse gezinnen die tussen 1945 en 1960 naar Drenthe overgebracht werden om heropgevoed te worden.

ANP
22 June 2005 08:53Gewijzigd op 14 November 2020 02:40

Van der Mee hoopt dat het verhaal van de ’deportatie’ van asocialen of onmaatschappelijken de politiek doet inzien dat isoleren geen zin heeft. „Het kost bergen geld en de mensen krijgen er een stigma van, ze kunnen alleen maar moeilijker terugkeren in de maatschappij.”

Tweede-Kamerlid M. Sterk van het CDA wil in het najaar samen met de PvdA en de VVD een wetsvoorstel indienen om veroorzakers van overlast in sobere woningen buiten dorpen of steden te plaatsen.

Zoals het boek vertelt, werden tijdens de oorlog dakloze Rotterdammers in een van de zogenaamde nooddorpen ondergebracht. De Canadezen vonden de situatie in de asobuurten vlak na de oorlog zo nijpend, dat ze de mensen in juni overbrachten naar het Landverhuizershotel van de Holland-Amerika lijn en de noodwoningen vernietigden.

De gemeente Rotterdam was daar niet blij mee, maar kon ook niet passief toekijken hoe de situatie in het hotel uit de hand liep. Dus werd een oud plan uit de kast gehaald en zette de gemeente mensen op transport naar opvoedingskampen rond Ruinen, Zuidwolde, Hardenberg, Westerbork, Heino en Nunspeet.

De mensen werden 13 juli 1945 om zes uur ’s morgens vanuit het hotel in legerbussen geladen, zonder te weten waar ze heen gingen. Mevrouw M. Pijper-Schluep (81) uit Hoogvliet herinnert zich de deportatie, zoals de auteurs en evacués het transport noemen, nog goed. „Eerst was ik al midden in de nacht door gewapende mannen bij mijn tante weggehaald, waar ik logeerde. In het hotel werden we weer ’s morgens vroeg verrast door gewapende mannen en naar kamp Stuifzand bij Ruinen gebracht. We hadden geen idee wat er gebeurde, want we hadden geen verstand van politiek.”

In het kamp bleken goede en slechte mensen de dienst uit te maken. „Zuster Van Loon was heel aardig, die heeft voor mijn trouwen een jurk en gebakjes geregeld, terwijl alles op de bon was. Maar kampcommandant Diemers was een boef. Die at onze biefstukken op.”

Pijper leerde haar man in het kamp kennen en kreeg er kinderen en een huis. Zij mochten al snel weer naar Rotterdam, omdat ze volgens de Rotterdamse geen asocialen waren. Haar zussen en haar ouders zijn in Drenthe gebleven en kregen daar uiteindelijk ook gewone huizen en een baan.

Was het toch zo slecht nog niet? „Ach, je had je natje en je droogje en er was vertier ’s avonds. Maar de deportatie was wel erg, en als je een echte aso was, dan moest je de hele tijd doen wat ze zeiden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer