„Vrijheid van meningsuiting is geen cadeautje”
Bijna wekelijks verdwijnt in de Democratische Republiek Congo een verslaggever achter de tralies. De media in het voormalige Zaïre hadden gehoopt dat Joseph Kabila de strakke teugels van zijn vader enigszins zou laten vieren. Het tegendeel blijkt waar. Journalist en mensenrechtenactivist Mbaya Tshimanga: „In de nadagen van Mobutu was het zelfs beter dan nu.”
Tshimanga mag van geluk spreken. Slechts één keer arresteerde de politie hem en zette hem een paar dagen vast. „Ze durven mij niet te hard aan te pakken omdat ik een bekende figuur in de mensenrechtenbeweging ben”, vertelt de Congolees in het Amsterdamse kantoor van Amnesty International, waar hij te gast is. „Af en toe word ik ondervraagd over mijn activiteiten, maar daar blijft het bij.”
Veel van zijn collega’s kwamen er slechter van af. Sinds Joseph Kabila in januari 2001 het roer overnam, zijn meer dan dertig journalisten in het Afrikaanse land opgepakt. In totaal zitten ruim 160 verslaggevers in de cel, waar zij door militairen worden mishandeld en in sommige gevallen zelfs gemarteld.
Na het schrikbewind van dictator Mobutu kon het in het voormalige Zaïre alleen maar beter worden, dachten de Congolezen. De machtsovername door Laurent Kabila in 1997 bracht hun echter slechts een nieuwe burgeroorlog en verdere economische achteruitgang. Toen de voormalige rebellenleider vorig jaar werd vermoord en zijn zoon Joseph hem opvolgde, gloorde opnieuw hoop op een betere toekomst.
Zestien maanden na het aantreden van Kabila junior is er van die hooggespannen verwachtingen weinig over. „Joseph heeft toegezegd dat hij de mensenrechten in Congo zal respecteren”, zegt Mbaya Tshimanga. „Maar zijn beloften zijn tot nu toe slechts woorden gebleken. Oppositiepartijen zijn verboden. Er mogen geen politieke manifestaties worden gehouden. Vorige maand nog zijn honderd tegenstanders van het regime gearresteerd.”
„Bovendien wordt de pers monddood gemaakt”, vervolgt de Congolese journalist. „Steeds krijgen wij voor de voeten geworpen dat we onjuiste informatie verspreiden en het moreel van de strijdkrachten ondermijnen omdat we oproepen tot beëindiging van het conflict. Noodgedwongen doen we aan zelfcensuur. In de nadagen van Mobutu was het zelfs beter dan nu. Natuurlijk was hij een megalomane dictator. Maar aan het einde van zijn carrière was er wél sprake van een toenemende liberalisering, ook van de media. Nu gaan we alleen maar achteruit. De regering beschouwt het als een gunst dat wij het publiek informeren. Maar vrijheid van meningsuiting is geen cadeautje! Het is een fundamenteel recht.”
De enige verdienste van Joseph Kabila is dat hij onlangs een vredesakkoord met een van de twee rebellenbewegingen sloot. „Dat is een grote stap vooruit”, meent Tshimanga. „Maar de opstandelingen die door Rwanda worden gesteund, hebben zich vooralsnog niet bij de overeenkomst aangesloten, dus het is maar de vraag hoelang het staakt-het-vuren standhoudt.”
De Congolese activist houdt vooral Rwanda verantwoordelijk voor het voortduren van het gewapende conflict in zijn land. „Zonder Rwandese steun zouden de rebellen allang de wapens hebben neergelegd. De Rwandezen rechtvaardigen hun aanwezigheid op ons grondgebied door te zeggen dat ze veilige grenzen willen creëren. Wat doen hun soldaten dan op 1000 kilometer afstand van de grens? Rwanda is alleen maar in Congo om wraak te nemen op Interahamwe-milities die verantwoordelijk waren voor de genocide.”
Als Congo niet snel tot een vergelijk komt met de andere opstandelingen en de buurlanden die bij het conflict zijn betrokken, voorziet Tshimanga een nieuwe slachting. „De geschiedenis heeft geleerd dat er zich elke tien, twintig jaar een geweldscyclus in het Grote-Merengebied voordoet. Er is de voortdurende etnische rivaliteit tussen Hutu’s en Tutsi’s. Verder is er in de hele regio sprake van een enorm gebrek aan democratisering. Bovendien heeft er een genadeloze strijd om de rijke natuurlijke hulpbronnen plaats.”
„Dat alles speelt zich af tegen een achtergrond van volstrekte straffeloosheid”, vervolgt Mbaya. „Wie moordt of andere misdaden begaat, kan ongestraft zijn gang gaan. Kijk naar het Rwanda-tribunaal in Arusha. In al die jaren hebben ze acht definitieve veroordelingen uitgesproken tegen mensen die zij medeverantwoordelijk houden voor de genocide in Rwanda. Maar de echte boosdoeners lopen nog vrij rond.”
Om democratisering in Congo écht een kans te geven, moet de regering eerst een einde aan het klimaat van straffeloosheid maken, vindt Tshimanga. „Zo lang iedereen kan doen en laten wat hij wil, is er geen basis voor democratie. Wat de Congelese bevolking betreft: zij is klaar voor de democratie. Het volk is moe van al het geweld. Er is al genoeg bloed gevloeid.”