Donau is grens tussen Boeda en Pest
Voetgangers worden op zebra’s net niet van de sokken gereden. Kerken domineren op veel plaatsen het stadsbeeld, graffiti is overal ’uitbundig’ aanwezig en het parlementsgebouw lijkt sterk op dat in Londen. Elk zichzelf respecterend restaurant heeft goulashsoep op het menu. Boedapest: trots gelegen aan weerszijden van de rivier de Donau, die hier overigens niet „mooi blauw” is.
Boedapest is verweven met de naam Géllert. De Géllert-heuvel en het beroemde Géllert-hotel met kuurbad houden de naam van de Venetiaanse bisschop levend. Hij kreeg in de negende eeuw van de Hongaarse koning Stephan I het verzoek zijn land te kerstenen. Heidense Hongaren verzetten zich echter fel tegen het christelijk geloof en vermoordden Gellért door hem in Boedapest vanaf een berg in de Donau te gooien.
Boedapest telt nu tientallen godshuizen. Van vervallen rooms-katholieke kerken in barokstijl en de grootste synagoge van Europa (3000 plaatsen) tot ingetogen protestantse kerken. De grote, pompeuze St.-Stephansbasiliek domineert de Pest-kant van de stad. Deze kerk is elk jaar op 15 maart het vertrekpunt van de optocht die de opstand van de Hongaren in 1848 tegen de overheersing door de Oostenrijke Habsburgers herdenkt. Tijdens het communistische bewind werd 15 maart als nationale feestdag weggemoffeld, maar sinds tien jaar wordt die dag weer op gepaste wijze gevierd.
Schorre zoemer
Hoewel de steden Boeda en Pest in 1783 tot één stad zijn samengevoegd, worden beide namen ook nog afzonderlijk gebruikt, om de ligging van bepaalde gebouwen aan te duiden. Boeda ligt aan de westkant en Pest aan de oostkant van de Donau. Vijf bruggen verbinden de stadsdelen rond het centrum.
Boedapest heeft een uitstekend net van openbaar vervoer met metro’s, (trolley)bussen en trams. De metro werd in 1896 aangelegd en is daarmee de oudste van het Europese vasteland. Aanrader voor een eerste verkenning van de stad is het openbaar vervoer. Een dagkaart voor onbeperkt reizen kost 850 forint (4 euro).
Verschillende tramlijnen zijn een bezienswaardigheid op zich. Lijn 19 dateert uit de jaren vijftig en sukkelt voor een groot deel gemoedelijk aan de Boeda-kant langs de Donau. Oude stoelen met houten latten en kreunend openschuivende deuren geven de bezoeker in dit voertuig een gevoel uit vervlogen (westerse) tijden. Een schorre, doordringende zoemer geeft het sein dat de deuren dichtgaan. Trams die bij een halte voor een verkeerslicht wachten, houden de deuren tot net na het moment van groen licht open. Op die manier kun je nog op het laatste moment instappen. Dat scheelt weer wachttijd. Want aan wachten hebben de inwoners van Boedapest een hekel. Vooral het gemotoriseerde deel. Veel automobilisten stoppen pas op het laatste moment voor zebrapadgangers.
Bush op matroesjka’s
Tramlijn 19 voert in Boeda naar eindpunt Batthyány Tér (tér betekent plein), dat op 150 meter van de Református templom ligt. Deze reformatorische kerk is, met twee totaal verschillende torens, qua bouwstijl heel apart. Bij het metrostation Kálvin Tér in de wijk Pest staat een standbeeld van reformator Calvijn voor de aldaar gevestigde protestantse kerk. Hier wordt op drie avonden bijbelstudie gehouden. ’s Zondags zijn er diensten om 10.00 en 18.00 uur. In Boeda zijn de meeste kerken overdag gesloten, naar het schijnt om zwervers buiten te houden. In Pest staan de deuren van de kerkgebouwen wel vrijwel allemaal open.
Van het Calvijnplein is het richting Donau vijf minuten lopen naar de fraai vormgegeven centrale markt. Op de begane grond voert het aanbod van levensmiddelen de boventoon. Ambachtelijke slagers hakken vlees in bakklare stukken. Elders is de keus uit Hongaarse worsten en uien op zuur zo groot dat je als klant het beste gewoon blindelings kunt kiezen. Ingrediënten voor het nationale gerecht goulash(soep) zijn in overvloed aanwezig. Kramen met kantwerk, klederdracht en souvenirs rijgen zich op de bovenverdieping aaneen. President Bush staat prominent afgebeeld op matroesjka’s, de houten holle poppetjes die in elkaar passen.
Vissersbastion
De Géllert-heuvel is een goed uitgangspunt om Boeda te verkennen. In deze kleine berg is een grotkerk uitgehouwen. Buiten kijkt een standbeeld van koning Stephan I op de karakteristieke Kettingbrug die Boeda en Pest verbindt. Aan de voet van de brug staat een ’0-kilometersteen’. Vanaf dit punt worden alle afstanden in Hongarije gemeten. Boven op de heuvel staat een monument dat de bevrijding van de stad door de Russen in 1945 herdenkt.
Direct hierachter ligt de Citadel. Dit 220 meter lange en 60 meter brede bouwwerk is gebouwd na de opstand van 1848 om de bevolking te imponeren. Het bezoek aan de Citadel valt tegen. Binnen zijn alleen muren, grind en enkele kanonnen te zien. Interessanter is de Burchtheuvel met het ’koninklijk paleis’, die ten noorden van de Citadel ligt. De huidige gebouwen dateren uit 1945 en omvatten reconstructies van een 15e-eeuws paleis dat op deze plek stond. Het complex herbergt nu het kunstmuseum en het historisch museum.
Op steenworp afstand van de Burcht ligt de oude stad van Boedapest. Opvallende bouwwerken zijn hier de Matthiaskerk en het Vissersbastion. De Matthiaskerk -toegang 1,5 euro- is hoofdzakelijk in neogotische stijl opgetrokken en is een van de fraaiste gebouwen van de stad. Vlak bij deze kerk ligt het Plein van de Heilige Drie-eenheid, waar een zuil aan de pestepidemie herinnert die hier in 1713 heerste. Het neoromaanse Vissersbastion is een monument voor het vissersgilde dat hier in de Middeleeuwen vis verkocht. Hoewel dit bastion in de oude stad niet misstaat, doet het uit wallen en kegelvormige torens opgetrokken bouwwerk een beetje Disney-achtig aan.
Kamers
Op veel plaatsen, vooral in de winkelstraten, is graffiti op deuren en muren prominent aanwezig. Deze ’kunstvorm’ lijkt in Boedapest een geaccepteerd verschijnsel te zijn. Vanuit Boeda heb je het mooiste uitzicht op het parlementsgebouw. Het doet typisch Engels aan, temeer daar het Britse parlementsgebouw hiervoor model stond. Elke dag om 10.00 uur is er een rondleiding van (slechts) een halfuur - in het Engels. Kaartjes zijn vanaf twee uur van tevoren te koop bij poort X.
Op de tour kom je langs de Hongaarse kroonjuwelen. Het gebouw heeft 961 kamers en 20 kilometer trappen. Voor de bouwkosten had, rond 1900, ook een stad voor 30.000 inwoners gebouwd kunnen worden. Vlak bij het parlement staat een monument ter nagedachtenis van Imre Nagy. Symbolisch loopt hij een brug over. Tijdens de opstand van 1956 tegen de Russen was deze hervormingsgezinde communist de woordvoerder van het verzet. Na de bloedige onderdrukking ervan werd Nagy na een schijnproces ter dood gebracht.
Het toppunt van aparte architectuur is de Vajdahunyad-burcht in Városliget (het Stadspark). In dit allegaartje van bouwstijlen raakt een leek het spoor bijster. De burcht omvat replica’s van allerlei Hongaarse gebouwen, variërend van romaans tot rococo. Voor liefhebbers van bouwstijlen is Boedapest een eldorado.