Buitenland

Harde verwijten illustreren diepe crisis in EU

Politici proberen in moeilijke tijden vaak de schijn te wekken dat het allemaal wel meevalt. Maar in de vroege uurtjes van afgelopen zaterdag, na het mislukken van de onderhandelingen over de EU-meerjarenbegroting, constateerde de Luxemburgse premier Juncker openlijk: „Europa verkeert niet in een crisis, maar in een diepe crisis.”

A. A. C. de Rooij
20 June 2005 10:06Gewijzigd op 14 November 2020 02:40
BRUSSEL – De minister president van Luxemburg en voorzitter van de Europese Raad, Jean Claude Juncker, tijdens een persconferentie vrijdag na het mislukken van de top over een nieuwe begroting. Foto EPA
BRUSSEL – De minister president van Luxemburg en voorzitter van de Europese Raad, Jean Claude Juncker, tijdens een persconferentie vrijdag na het mislukken van de top over een nieuwe begroting. Foto EPA

In december 2003 -zes maanden later zou er een herkansing volgen- strandde het overleg tussen de regeringsleiders over de tekst van de Europese grondwet. Toen werd er eveneens gesproken van een crisis. Maar de deelnemers aan dat beraad toonden na afloop begrip voor de stellingen die de tegenstander had betrokken; geen zwartepietenspel. Dat was bij de jongste top wel even anders. Er klonken over en weer beschuldigingen en harde verwijten. Die illustreerden dat het klimaat grondig is verziekt.

De Ierse premier Ahern vertelde in Brussel over de sfeer aan de vergadertafel: „De verhoudingen waren slecht, vijandig welhaast. Je proefde bitterheid. Je zag een stel grote mensen dat met elkaar zat te kibbelen.”

Toen om kwart voor één ’s nachts Juncker, die tot 1 juli het voorzitterschap van de Unie bekleedt, en aanvoerder Barroso van de Europese Commissie hun opwachting maakten voor de afsluitende persconferentie, spraken hun gelaatsuitdrukkingen boekdelen. Beiden oogden na de marathonsessie niet alleen vermoeid, ze waren ook zwaar aangeslagen.

Barroso had alle kleur op zijn wangen verloren. Juncker moest naar zijn zeggen veel zelfbeheersing opbrengen, blijkbaar om zijn frustratie nog enigszins te verhullen. Vrolijk, redenerend vol overtuiging en met af en toe een kwinkslag, zo kennen we de Luxemburger. Maar ditmaal riep hij het beeld op van iemand die volledig is gedesillusioneerd. Alsof een ideaal was uiteengespat.

Zonder hem maar één keer te noemen -maar iedereen begreep wie hij bedoelde- uitte hij vooral ongenoegen over zijn Britse collega Blair. „Helaas ontbrak de politieke bereidheid om er een succes van te maken. Wie een akkoord verlangt met nu een herziening van het totale uitgavenpatroon, waarover ik in de voorafgaande maanden weinig heb gehoord, wil gewoon dat het op een fiasco uitdraait.” Even daarna prees hij de Franse president Chirac en de Duitse bondskanselier Schröder -met hun namen had hij geen moeite om ze in de mond te nemen- voor hun inspanningen om wel een goed resultaat te bewerkstelligen.

„Dit had niet op een slechter moment kunnen komen. Boven op de moeilijkheden rond de grondwet ook nog eens een financiële impasse”, analyseerde Juncker. En cynisch merkte hij op: „Volgende week ben ik bij president Bush. Die mag ik dan uitleggen hoe krachtig en machtig Europa is.”

Uiteindelijk wezen vijf lidstaten de plannen voor het budget van de Unie in de periode 2007 tot en met 2013 af: Groot-Brittannië, Spanje, Nederland, Zweden en Finland. Italië onthield zich van stemming. Voor Spanje luidde het argument dat het de verlaging van de hulp voor zijn arme regio’s over een langere termijn wenste uit te smeren. Nederland, Zweden en Finland vonden de voor hen voorziene jaarlijkse afdracht aan de kas in Brussel te hoog.

Premier Balkenende, die de ontstane situatie aanduidde als „een probleem en geen crisis”, kan met opgeheven hoofd terugkeren in Den Haag. De Tweede Kamer had hem op het hart gebonden een forse neerwaartse aanpassing van de contributie te claimen en niet zomaar door de knieën te gaan. Zijn starheid oogst bij sommige ambtsgenoten in de EU echter allerminst waardering en berokkent zijn aanzien en positie op het Europese toneel waarschijnlijk meer schade dan de negatieve uitslag van het referendum. Schröder bijvoorbeeld dichtte hem „nationaal egoïsme” toe. Chirac kritiseerde eveneens „het egoïsme van enkele rijke lidstaten.”

In de finale onderhandelingen afgelopen vrijdag, die zich zo’n vijftien uur voortsleepten, zorgde de opstelling van Blair voor het voornaamste obstakel. Hij speelde het spel keihard, vanuit de wetenschap dat de rol van Chirac en Schröder onder invloed van binnenlandse politieke verwikkelingen aan belang inboet. Hij bleef hardnekkig bij zijn weigering om over een reductie of bevriezing van de lucratieve Britse korting op de bijdrage aan de EU te praten als er geen garantie zou worden verstrekt voor een verdere hervorming van het landbouwbeleid. Hij botste daarover met vooral het Franse staatshoofd.

In de visie van het Verenigd Koninkrijk is er binnen de begroting een wanverhouding, doordat de steun voor de boeren nog altijd ruim 40 procent van het totaal aan beschikbare middelen opslokt. Wil je een Europa dat zich richt op de toekomst, met veel geld voor versterking van het concurrentievermogen en de economie, of een Europa dat blijft steken in het verleden, met een kunstmatige bescherming van de agrarische sector tegen de effecten van de globalisering, zo leggen de Britten in dit verband de EU als keuze voor. Ook Juncker signaleerde „twee filosofieën die lijnrecht tegenover elkaar stonden.”

Blair ruikt zijn kans, nu de Frans-Duitse as hapert. Hij voelt zich allerminst in een politiek isolement gemanoeuvreerd. Integendeel, uit de gang van zaken op de top mogen we concluderen dat hij voluit eropuit is de hegemonie binnen de EU van de twee grootmachten op het continent te doorbreken.

In de slotfase van de onderhandelingen hadden de vorig jaar toegetreden landen uit Oost-Europa nog een poging gedaan de top te redden. Zij boden aan met minder financiële hulp uit Brussel genoegen te nemen als daarmee een deal haalbaar zou worden. Het mocht niet baten. Juncker zei zich te schamen dat de minder welvarende naties een dergelijk gebaar in de richting van de rijke partners moesten maken. Barroso vond het verheugend dat te midden van alle malaise de nieuwe lidstaten in ieder geval iets toonden van een Europees elan en enthousiasme.

Overigens hebben die landen zelf veel belang bij een besluit over de meerjarenbegroting. Blijft dat uit, dan opereert de EU immers na 2006 verder op basis van de omvang en de verdeling van de thans geldende uitgavenstromen en komen er voor hen geen extra euro’s beschikbaar. Enige haast is bovendien geboden. Anders dreigt vertraging van de investeringen om de economische achterstand van het voormalige Oostblok te verkleinen. Die vereisen namelijk een lange voorbereiding. Zo moeten de betrokken overheden concrete plannen vervaardigen voor in dat verband passende projecten.

Er volgt ongetwijfeld een tweede poging van de regeringsleiders om met elkaar de lijnen voor het budgettaire kader uit te zetten. Vanaf 1 juli zwaait Blair voor zes maanden de scepter over de Unie. Onder zijn regie mogen we geen doorbraak verwachten. „De start van zijn voorzitterschap is niet briljant”, smaalde Chirac eind vorige week. Dus zal het zeker tot in de eerste helft van 2006 duren, als de leiding berust bij Oostenrijk, alvorens de begroting rond is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer