Rafsanjan en Ahmadinejad leiden verkiezingen Iran
De gematigde geestelijke Rafsanjani en de hardliner Ahmadinejad leiden in de strijd om het Iraanse presidentschap. Dat bleek zaterdag uit voorlopige resultaten. Rafsanjani gaat vrijwel zeker naar de tweede ronde, maar wie zijn tegenstander wordt, staat nog niet vast. De uitslagen van enkele grote steden moeten nog komen.
Volgens bronnen dicht bij de Raad van Hoeders, het conservatieve orgaan dat toezicht houdt op de verkiezingen, heeft Rafsanjani 5,6 miljoen van de tot nu toe 26,64 miljoen getelde stemmen gekregen. In totaal brachten vrijdag circa 32 miljoen Iraniërs hun stem uit. Ahmadinejad, de oud–burgemeester van de hoofdstad Teheran, staat tweede met 5,24 miljoen.
Op de derde plaats staat Karroubi, de gematigde hervormer en nauwe bondgenoot van scheidend president Khatami, met 4,73 miljoen stemmen. De tweede ronde van de verkiezingen heeft volgende week vrijdag plaats. Het is voor het eerst in het bestaan van de Islamitische Republiek Iran dat het staatshoofd tijdens een tweede ronde moet worden gekozen.
„Grote steden zijn nog niet geteld en het is zeer waarschijnlijk dat de posities hierdoor zullen veranderen", zei een zegsman van de Raad van Hoeders. Vooral het goede resultaat van Karroubi is verrassend. Hij lijkt op het platteland veel steun te krijgen. Hij beloofde in zijn campagne Iraniërs maandelijks een basisslaris van 500.000 rial (45 euro).
De belangrijkste kandidaat van de hervormers, oud–minister Moin, staat op een vijfde plaats. De progressieve vleugel verloor vorig jaar ook al dramatisch bij de parlementsverkiezingen. Velen zijn teleurgesteld in de hervormingsgezinde president Khatami. Het conservatieve machtsblok heeft tijdens Khatami’s regeerperiode veel plannen tegengehouden.
Wanneer Rafsanjani en Ahmadinejad tegen elkaar aantreden in de tweede ronde krijgen de Iraniërs de keus tussen een gematigde conservatief die steeds vaker een progressieve toon aanslaat en een ultra–conservatief lid van de rechterkant van het politieke spectrum.
De opkomst was 68 procent en vormde een verrassing. Het opkomstpercentage was hoger dan vier jaar geleden. Het regime had het volk opgeroepen massaal te gaan stemmen als een reactie op Amerikaanse kritiek op het democratische gehalte van het verkiezingsproces. Een deel van de studenten en prominente liberalen hadden opgeroepen tot een boycot om zo de legitimiteit van het politieke systeem van het land onderuit te halen.