Kroatische Serviërs melden zich bij tribunaal
Milan Martic, voormalig leider van de Servische opstandelingen in Kroatië, heeft zich woendag gemeld bij het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Een van zijn voormalige ondergeschikten, Mile Mrksic, meldde zich eveneens. Beiden zijn overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen en verschijnen binnen een week voor het tribunaal.
Het tribunaal heeft Martic aangeklaagd in verband met het beschieten van de Kroatische hoofdstad Zagreb in mei 1995. Daarbij vielen enkele doden en raakten tientallen mensen gewond. Martic was de leider van de Kroatische Serviërs die in opstand kwamen toen Kroatië zich in 1991 van Joegoslavië afscheidde. Aanvankelijk was hij een bondgenoot van Slobodan Milosevic, maar in 1995 keerde de Joegoslavische president Martic de rug toe en stond hij het Kroatische leger toe de Krajina, het deel van Kroatië dat de rebellen van Martic onder controle hadden en waar vooral Serviërs woonden, opnieuw in bezit te nemen.
Tegen de tientallen Kroatische Serviërs die hem op het vliegveld van Belgrado uitgeleide kwamen doen, zei Martic vrijwillig naar Den Haag te reizen om erachter te komen „wiens wil het was dat wij in 1995 uit Kroatië werden verjaagd. Ik ga naar Den Haag om de waarheid en het recht van het volk van de Krajina te verdedigen”, zei hij. „Als er gerechtigheid is, zal ik spoedig terugkeren.” Martic heeft zich sinds 1995 schuilgehouden in Bosnië en Servië. Hij is een van de zes Servische verdachten die zich vrijwillig bij het tribunaal melden in plaats van het risico te lopen in Joegoslavië te worden gearresteerd en te worden uitgeleverd.
De hoofdaanklaagster van het tribunaal, Carla Del Ponte, heeft kortgeleden gezegd dat de tenlastelegging tegen Martic waarschijnlijk zal worden uitgebreid met aanklachten betreffende specifieke operaties van zijn troepen in Kroatië, waar tussen 1991 en 1995 duizenden burgers zijn omgebracht en tienduizenden uit hun huizen verdreven.
Mile Mrksic stond aan het hoofd van een Joegoslavische legereenheid die in 1991 de Oost-Kroatische stad Vukovar maandenlang heeft belegerd en beschoten. Later voerde hij onder Martic Kroatisch-Servische troepen aan. Volgens de aanklacht hebben de troepen van Mrksic in november 1991 200 niet-Serviërs vanuit een ziekenhuis in Vukovar overgebracht naar een varkensboerderij in de buurt, waar de meesten van hen werden doodgeschoten en in een massagraf begraven.
Martic heeft Mrksic van verraad beschuldigd omdat deze met zijn troepen uit Kroatië is gevlucht. De twee zijn nog altijd vijanden.
De voormalige president van Joegoslavië, Slobodan Milosevic, heeft in de aanloop naar en ten tijde van de oorlog in Kosovo, en tijdens de NAVO-bombardementen doelbewust Servische levens opgeofferd. Dat bleek gisteren uit het getuigenis van Ratomir Tanic voor de rechters van het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag.
Bij het beschrijven van het patroon dat gevolgd zou zijn in operaties tegen het Kosovo-bevrijdingsleger UCK beschreef de getuige van de aanklagers hoe aan kleine aantallen burgerslachtoffers aan Servische zijde werd toegestaan om de spanningen te doen oplopen. Daarna zou keihard ingegrepen kunnen worden. De correcte manier was geweest vroegtijdig gecontroleerd in te grijpen door mensen zonder gebruik van excessief geweld te arresteren, aldus Tanic.