„Kerk moet Afrikanen met aids helpen”
„Aids-patiënten zijn niet geholpen met een stigma, maar met hulp. De Afrikaanse kerk bloedt uit duizend wonden. Hoe kunnen we nog onverschillig voortleven als zo veel mensen sterven? Ik pleit voor verontwaardiging. Dit is mijn missie: Mensen doordringen van de noodzaak om een remedie tegen aids te bieden.”
Deze hartenkreet slaakte drs. Jan Ouwehand woensdagavond tijdens de algemene jaarvergadering van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) in Woudenberg.
Drs. Ouwehand, die zelf van 1989 tot 1999 zendingswerker was in zuidelijk Afrika, sprak over het onderwerp ”Aids, de zending en de jeugd”. Hij is nu als aids-coördinator („noemt u me liever aids-activist”) werkzaam bij Prisma, een koepelorganisatie voor zending, ontwikkelingshulp en armoedebestrijding van reformatorische en evangelische christenen.
Buitenechtelijke seksualiteit is ongetwijfeld de hoofdoorzaak van aids, stelde drs. Ouwehand. „Ook als je deze waarheid erkent, blijft het probleem nog oneindig complex. Officiële rapporten noemen duizelingwekkende aantallen van relatief jonge mensen die sterven als gevolg van de ziekte.”
Vaak worden twee remedies geopperd, aldus de aids-coördinator. Een bepaalde categorie accepteert dat jongeren seksueel actief zijn. Dan ligt de enige oplossing in condoomgebruik. Een andere categorie, waartoe vanouds de kerken behoorden, vindt dat het jongeren in Afrika ontbreekt aan moreel besef. De oplossing is het aanleren van verantwoord seksueel gedrag volgens bijbelse normen. Jongeren moeten zich onthouden en wachten met seksuele gemeenschap tot het huwelijk.
Volgens drs. Ouwehand is deze visie evenwel ontoereikend, „omdat ze geen rekening houdt met de harde, moeilijke Afrikaanse context. In die context zijn jongens en mannen genoodzaakt hun mannelijkheid te bewijzen door opvallend seksueel gedrag. Om dezelfde reden worden in grote Afrikaanse steden jongens lid van verkrachtende en rovende straatbendes. De Afrikaanse jongere ziet in zijn omgeving bijna geen positieve rolmodellen.”
Drs. Ouwehand laakte de kerken en zendingsorganisaties die meehelpen aan het instandhouden van de bruidsschat, waar veel geld mee gemoeid is. „De Afrikaanse traditie van de bruidsschat werkt daardoor een uitgesteld huwelijk in de hand en is zo een veroorzaker van aids.”
Hij gaf vervolgens aanwijzingen tot actieve stappen. Allereerst, zei hij, moeten kerken en zendingsorganisaties de specifieke moeilijkheden van Afrikaanse jongeren onderkennen. „Kerken moeten profetisch getuigen en krachtig verzet bieden tegen maatschappelijk onrecht. Kerkelijke gemeenten moeten overwegen het eisen van een bruidsschat tuchtwaardig te maken.”
De aids-coördinator zei te betwijfelen of ’onze’ christelijke norm voor seksuele omgang alleen binnen het huwelijk wel voor Afrika toepasbaar is. „In Afrika is de officiële huwelijkssluiting een lang proces.”
Na de lezing werden het jaarverslag en het onderwerp in kleinere groepen besproken. In de sectie Afrika werd het GZB-beleid in Afrika toegelicht. De aids-epidemie stelt alle GZB-medewerkers voor onvoorstelbare vragen en uitdagingen, zo bleek.
Behalve op directe pastorale en medische hulp aan aids-patiënten, legt de GZB nadruk op voorlichting, preventie en gedragsverandering. In samenwerking met lokale organisaties wordt vooral op de schooljeugd gefocust. Op theologische opleidingen is het thema aids een onderdeel van het lesprogramma.
Behalve fulltime verpleegsters wil de zendingsorganisatie in de nabije toekomst een arts voor Malawi beschikbaar stellen. Volgens het officiële GZB-beleid moet de nadruk liggen op woordverkondiging. Veertig procent van het werk is medische zorg, de andere 60 procent is geloofszending.