Aanleiding voor de vragen is het bericht dat de politie van Eritrea eind mei ten minste 250 christenen heeft opgepakt. De arrestaties vonden plaats op een christelijke bruiloft in de Eritrese hoofdstad Asmara. Inmiddels is het merendeel van de gevangengenomen christenen weer vrijgelaten. Ongeveer zeventig leden van niet-geregistreerde kerken zitten nog vast.

De kamerleden vroegen aan minister Van Ardenne of zij ook conludeert dat het belang van goed bestuur als voorwaarde voor ontwikkelingshulp „vooralsnog geen enkel effect gesorteerd heeft en in ieder geval door de autoriteiten in Asmara niet is opgevat als een signaal om de mensenrechtensituatie drastisch te verbeteren.” Ook vragen de kamerleden of de ministers bereid zijn verdergaande „stappen te ondernemen die wel effect sorteren en al het mogelijke te doen om de Eritrese regering ertoe te bewegen de mensenrechtensituatie in het algemeen en de situatie van leden van christelijke groeperingen in het bijzonder te verbeteren.”