Onveiliger hoeft het daarvan niet te worden. Het opgegraven slib is namelijk perfect bruikbaar als waterbuffer bij de dijken. Dat idee opperde de Zwitserse wetenschapper J. Palmesino woensdag tijdens een studiemiddag in Lelystad.

De discussie voor deskundigen was een initiatief van de Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer, de Vereniging Vrienden van de Markerwaard, het Genootschap Flevo en de Flevolandse Kamer van Koophandel.

De organisaties hadden drie deskundigen uitgenodigd om hun toekomstvisie te schetsen. Hun verhalen moesten de provincie Flevoland helpen. Zij wil het IJsselmeer, het Markermeer en ook het IJmeer herinrichten.

De kwaliteit van het Markermeer verslechtert nu vooral doordat er slib in rondzweeft. Een slepend gevolg van de beslissing om het Markermeer nooit in te polderen, wat wel was gepland. Volgens Palmesino kan het slib gedeeltelijk worden opgevangen in nog uit te graven speciale slibgeulen. Daarbij komt zand vrij, waarvan vlak bij de bestaande dijken nieuwe eilandjes zijn te maken als extra waterkering.

Palmesino is hoofd van de afdeling onderzoek van het Zwitserse kennisinstituut ETH Studio Basel. De wetenschapper legde het IJsselmeer op Nederlands verzoek onder de loep. Hij vindt zijn idee een evenwichtige oplossing. „In Flevoland zijn ze nu druk bezig om allerlei dijken te verhogen omdat de waterspiegel stijgt. En dat zal alleen maar toenemen. Als je echter eilandjes aanlegt tegen het bestaande land, pak je dat probleem slimmer aan. Want je haalt ook een deel van het slib uit het water.”

De Flevolandse gedeputeerde A. Greiner vindt de theorie van Palmesino interessant voor nader onderzoek. In zijn ogen sluiten de voorstellen van de Zwitser aan bij provinciale plannen om duizenden hectares nieuwe natuur aan te leggen in het IJsselmeer. Flevoland wil daarmee compensatie bieden aan toekomstige buitendijkse bouwprojecten bij Almere en Lelystad en een nieuwe windmolenopstelling bij de gemeente Noordoostpolder.