Economische groei valt fors tegen
De economie groeit dit jaar fors minder dan verwacht. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft zijn groeiraming voor dit jaar verlaagd van 1 maar een half procent, zo werd woensdag bekend. De Nederlandsche Bank (DNB) is nog somberder. Zij gaat uit van een groei van 0,4 procent dit jaar. In januari verwachtte DNB nog een stijging van 1,7 procent. Ook de Rabobank kwam woensdag met een lagere prognose: 1 in plaats van 1,5 procent.
Volgens DNB–president Wellink dwingt de tegenvallende groei dit en volgende kabinetten tot verdere economische hervormingen. Minister Zalm van Financiën is echter vooralsnog niet van plan met extra maatregelen te komen. Volgens hem komen de slechte cijfers „niet onverwacht". Zalm wil „geen paniekvoetbal". Hij vertrouwt erop dat de economie snel weer aantrekt. Het CPB verwacht voor volgend jaar een groei van 2 procent.
Volgens PvdA–Tweede–Kamerlid Crone remt het kabinet met zijn saneringsbeleid de economie af. Hij wil Zalm en premier Balkenende naar de Tweede Kamer roepen voor een spoeddebat. Crone noemt het „onvermijdelijk dat het kabinet een deel van de lastenverzwaringen van 8,5 miljard terugdraait".
Zalm voelt echter niets voor een extra lastenverlichting of het opschroeven van de overheidsuitgaven. Wat hem betreft, blijft het bij de aangekondigde belastingverlaging van 1 miljard voor volgend jaar.
Zowel Wellink als Zalm noemden woensdag de hoge olieprijs als een belangrijke oorzaak voor de groeivertraging. Ook het ontbrekende consumentenvertrouwen speelt de economie parten.
„Normaal gesproken ben ik een optimistisch mens, maar nu valt het niet mee", somberde DNB–president Wellink in een interview met de Volkskrant. „We leven in een wereld waarin ook in de toekomst schokken zullen voorkomen".
Wellink kan zich wel voorstellen dat veel Europeanen veranderingsmoe zijn, maar de „vergrijzingsklok" valt volgens hem niet stil te zetten, evenmin als de concurrentie uit China.
De DNB–president onderstreepte dat Nederland zonder euro nog slechter af geweest zou zijn. Zonder gezamenlijke munt zouden de nationale valuta van de EU–lidstaten door gebeurtenissen als 11 september, de stijgende olieprijs, de oorlog in Irak en de snelle opkomst van China uit elkaar zijn gespeeld. „De gulden was veel duurder geworden en daar hadden de Nederlandse exporteurs veel last van gekregen".