De duisternis van de Verlichting
Mede Titel: ”Radicale Verlichting. Hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden”
Auteur: Jonathan I. Israel
Uitgeverij: Van Wijnen, Franeker, 2005
ISBN 90 5194 239 7
Pagina’s: 944
Prijs: € 69,50; Titel: ”Geografie van goed en kwaad. Filosofische essays”
Auteur: Andreas Kinneging
Uitgeverij: Het Spectrum, Utrecht 2005
ISBN 90 274 9753 2
Pagina’s: 533
Prijs: € 29,95.
Wie „door de Verlichting is heengegaan” komt in aanmerking voor het burgerschap van de moderne samenleving. De Verlichting heeft ons bevrijd van vooroordelen en duister fanatisme en heeft vrijheid, gelijkheid en tolerantie gebracht. Althans, in de heersende opvatting. Want is het inderdaad lichter geworden door die zogeheten Verlichting? Of zijn we juist in een „solide duisternis” terechtgekomen, zoals de Leidse conservatief Andreas Kinneging meent?
Het recept is simpel: neem een bad in de Verlichting, laat je door de zuiverende rede bevrijden van fanatisme en onfrisse ideeën en je bent geheel op maat gemaakt voor de moderne maatschappij. Een barbaar wordt op die manier een keurige burger, een gevaarlijke terrorist een toegewijd democraat.
De Verlichting als een verfrissend bad, als een slok wonderolie: zo hebben verlichtingsfundamentalisten als de Utrechtse filosoof Herman Philipse en de VVD-politica Ayaan Hirsi Ali het de afgelopen tijd gepredikt. Zij plaatsen een ”verlicht” geloof in het hiernumaals scherp tegenover een ”duister” geloof in het hiernamaals. Om vervolgens ieder die aan de ’verkeerde’ kant zit de Verlichting als medicijn aan te bevelen.
Die manier van denken is niets minder dan een „intellectueel drama”, schreef NRC-columnist Sjoerd de Jong eind vorig jaar in een column. De Jong hekelt het oppervlakkig en versimpeld gebruik van ”de” Verlichting in het publieke debat. „De Verlichting is geen panklare slogan, een culturele wonderolie die je met de neus dicht even moet slikken. (…) Het idee dat de Verlichting een conference was voor een seculier publiek, is een treurig misverstand.”
Geen overbodige luxe dus om enkele vragen te stellen. Over welke Verlichting gaat het eigenlijk? Is die hooggeroemde Verlichting wel een solide basis van de moderne samenleving? Of is het sindsdien alleen maar donkerder geworden? Zijn vrijheid en tolerantie, om maar iets te noemen, een op een tot ”de” Verlichting te herleiden? Of zijn er misschien andere bronnen van beschaving voorhanden?
Revolutionair
„Wie belangrijke noties als tolerantie, gelijkheid en persoonlijke vrijheid waardeert, moet de Verlichting wel waarderen.” Dat vindt de Amerikaanse historicus Jonathan I. Israel, bij het Nederlandse publiek vooral bekend door zijn grote overzichtswerk van de Nederlandse geschiedenis, ”The Dutch Republic”. Israel schrijft geen boeken van minder dan 1000 pagina’s. Als hij weer zo’n turf af heeft, vliegt hij de plas over om verbaasde Nederlanders te woord te staan. Zo was hij onlangs in Nederland om de vertaling van zijn ”Radical Enlightenment” te promoten.
Uitgeverij Van Wijnen heeft de klus geklaard. De redelijk neutrale ondertitel, ”Philosophy and the Making of Modernity 1650-1750” is in de Nederlandse versie veranderd in een soort werftekst: ”Hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden”. Dat het belang van Nederland buitenproportioneel wordt opgeblazen, blijkt ook op de omslag. Natuurlijk weer de ogen van Spinoza, maar nu niet met de portretjes van Leibniz, Descartes, Newton, Diderot en Locke, zoals op de Engelse omslag, maar met die van Nederlandse denkers als Wittichius, Beverland, Bekker, Nieuwentijdt, ’s Gravesande en Bayle. Een vervolg op ”Radicale Verlichting” is bijna af, en deel 3 is in de maak.
”Radicale Verlichting” is een revolutionair boek. Het gangbare beeld is dat de Verlichting haar hoogtepunt in Frankrijk beleeft, met Voltaire, Diderot, La Mettrie, Holbach. Israel breekt met deze voorstelling. Volgens hem moet je het hoogtepunt veel eerder, in de tweede helft van de zeventiende eeuw, zoeken. En dan niet in Frankrijk of Engeland, maar in Nederland. Om precies te zijn, bij de joods-Nederlandse glazenslijper Baruch de Spinoza.
Spinoza, de held
Waarom Spinoza? Volgens Israel maakte niet Descartes, maar Spinoza werkelijk de weg vrij voor een volledig seculiere benadering van de wereld. Spinoza is de eerste die de christelijke beginselen van de maatschappij radicaal bekritiseert en openlijk verwerpt. En daarom in zijn tijd geldt als een „doornaaiden vinder ener alleringewikkeldste ongodisterij.”
Maakt Descartes een onderscheid tussen denken en uitgebreidheid, tussen geest en materie, voor Spinoza is alles materie, óók het denken, dus ook God. Daarmee ontkent Spinoza Hem als bestaand buiten Zijn schepping. Dus verliezen de dogma’s van het christelijk geloof -hemel, hel, zonde, openbaring, duivel en engelen- hun betekenis. Legt Descartes springstof onder grondslagen van de maatschappij, Spinoza laat ze ontploffen. Die ontploffing is voor Israel de belangrijkste omwenteling in de westerse geschiedenis, belangrijker nog dan de Reformatie, die immers de christelijke grondslag van de samenleving intact liet. ”Radicale Verlichting” is de triomftocht van één man, en van de ontelbare stoet grote en kleine denkers die in zijn spoor gingen, van Italië tot de Baltische staten.
Ahistorisch
De charme van dit voorname boek ligt in de enorme documentatie, de panoramische blik over Europa, het verbluffende gemak waarmee de auteur gebruikmaakt van Baltische, Italiaanse, Portugese, Scandinavische en Spaanse bronnen, het gerichte gebruik dat hij maakt van details. Israel schrijft een sociale en institutionele geschiedenis van de Verlichting, een geschiedenis van boekhandel, uitgeverij, tijdschriftencultuur en bibliotheek. Hij beent de talrijke discussies uit tussen spinozisten, gematigde verlichters en orthodoxe conservatieven en maakt de angst voor het spinozisme tastbaar.
De verdovende hoeveelheid materiaal zou de ogen kunnen doen sluiten voor belangrijke bezwaren die aan dit werk kleven. Ik heb het dan nog niet eens over Israels flagrante miskenning van het christelijk geloof, dat evenzeer aan waarden als tolerantie (broederlijke liefde) en vrijheid (denk aan Luther) heeft bijgedragen. (Zo kan orthodox-christelijke kritiek op de Verlichting als een boemerang terugkomen, maar dat is een ander verhaal.)
Het probleem is dat ”Radicale Verlichting” de indruk wekt dat modernisering een onstuitbaar proces is. Waar de spinozisten hebben huisgehouden, verdampen vooroordeel en bijgeloof. Onder Israels handen worden historische figuren tot partijgangers van de moderne cultuur. Dit boek levert alle ingrediënten om als een soort historisch ’bewijs’ van de verlichtingsfundamentalisten te gaan fungeren. Israel koppelt het nogal vage begrip moderniteit aan zijn radicale variant van de Verlichting, en wekt zo de indruk dat de radicalen de voorhoede vormden, terwijl de rest -Locke, Newton, Voltaire- er een beetje achteraan sukkelde. ”Radicale Verlichting” is koren op de molen van de wonderoliemensen en de Hirsi Ali’s die geen raad weten met religie in de samenleving.
Ramp
Wie uitsluitend Israel leest, wordt geplaagd door een spinozistisch licht dat de ogen verblindt voor de werkelijke toestand waarin de mens verkeert. Het is daarom nuttig een andere studie erbij te nemen waaruit een heel ander, zeg maar gerust: precies tegenovergesteld beeld van de Verlichting oprijst: de ”Geografie van goed en kwaad” van de Leidse conservatief Andreas Kinneging. Het bevat 24 eerder gepubliceerde opstellen, onderverdeeld in persoonlijke ethiek, gezinsethiek en publieke ethiek.
Neemt Israel zijn uitgangspunt in de moderniteit, Kinneging vertrekt vanuit de ”oude wereld” van klassieken en christendom. Vanuit die positie ziet de voorzitter van de Edmund Burke Stichting drie historische breuken in het denken over goed en kwaad. De Reformatie vervangt de klassieke en christelijke ”deugden” door ”plichten”. De Verlichting vervangt de ”plichten” op haar beurt door de ”rechten van de mens”. En de Romantiek zorgt voor een derde breuk, ze verwerpt de gedachte van een eeuwige, morele orde, en opent de weg voor individualiteit, creativiteit en subjectiviteit. Volgens Kinneging vormen Verlichting en Romantiek een ramp, omdat de tradities van de klassieken en het christendom bij het grofvuil zijn gezet.
Met dat tweekoppig monster valt een geestelijke, politieke, morele en culturele duisternis in, de opmaat van een grote misère. De Leidse hoogleraar kan zich maar niet verplaatsen in de „stupide, zelfgenoegzame oppervlakkigheid” van tegenwoordig, die voorbijgaat aan alle kritiek die de afgelopen eeuwen op de Verlichting is geformuleerd. „Met de Verlichting begint juist de ondergang van de westerse beschaving, een proces waar wij middenin staan.”
Deugden
Op een strakke, docerende manier legt Kinneging de ”loci” van het conservatisme uit, met hier en daar opmerkingen die een predikant niet zouden misstaan („Men leze het er nog maar eens op na”). Zijn essays verduidelijken allerlei basale begrippen, kwesties en instituties, zoals het gezin als „haven in een harteloze wereld”; tolerantie als het „vermogen te verdragen”; de „funeste opvatting” dat je niet mag oordelen over anderen; het verschil tussen eerethiek en gewetensethiek; de aard van rechtvaardigheid en vergeving; de deugd die „geen aangeboren eigenschap” maar „een verworven kwaliteit, een goede gewoonte die idealiter tot een tweede natuur is geworden” is.
Kinneging: „De traditionele deugden zijn zo goed als verdwenen uit het levend taalgebruik: vrijwel niemand spreekt meer au sérieux over bezonnenheid, rechtschapenheid, moed en gematigdheid. Om van deugden als bijvoorbeeld kuisheid, trouw en nederigheid maar helemaal te zwijgen. Het zijn in de afgelopen decennia gaandeweg archaïsche begrippen geworden, waarvan de diepere betekenis niet meer begrepen wordt.”
Een nuttige les voor elke Nederlander die het morele leven ter harte gaat. Want wat is uiteindelijk de grootste opgave: een ’achterlijke’ nieuwkomer een slokje Verlichting toedienen, of de barbaar in ons temmen?